United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


PERSONEN: KARSTEN BERNICK, Consul. BETTY, zijn vrouw. OLAF, hun zoon dertien jaar oud. MARTHA BERNICK, zuster van den consul. JOHAN T

MEVR. RUMMEL. Ja, het was iets ... hoe zal ik het noemen...? Het was iets met Dina's moeder. O, ik weet 't nog of het gisteren was. Johan Tönnesen was toen op het kantoor bij de oude mevrouw Bernick. Karsten Bernick was pas van Parijs teruggekomen ... was nog niet eens geëngageerd.... MEVR. LYNGE. Nou ja ... maar die geschiedenis?

Rummel, Sandstad en Vigeland gaan heen, gedempt maar heftig met elkaar pratend. Hilmar sluipt weg naar rechts. Bernick, Mevr. BERNICK. Betty, kan je mij vergeven? Weet je wel, Karsten, dat je mij in al die jaren, niet zoo'n heerlijk vooruitzicht hebt geopend als nu? BERNICK. Hoezoo? MEVR. BERNICK. Vele jaren lang heb ik geloofd dat ik je eens gehad had en je weer had verloren.

MEVR. BERNICK. Zoo, ben je al terug, Karsten? BERNICK. Ja, ik heb iemand ontboden. Och ja, Johan zal zeker wel weer hier komen. BERNICK. 't Is een man, zeg ik. Waar blijven al de dames van daag? MEVR. BERNICK. Mevrouw Rummel en Hilda hadden geen tijd. BERNICK. Zoo? Afgezegd? MEVR. BERNICK. Ja, ze hadden thuis zooveel te doen. BERNICK. Begrepen. En de anderen komen natuurlijk ook niet?

Wij moeten er ons best voor doen, ieder in zijn eigen kring van kennissen; en als wij maar eerst eens kunnen wijzen op een levendige deelneming in alle maatschappelijke kringen, dan volgt daaruit van zelf, dat ook de gemeente het hare moet bijdragen. MEVR. BERNICK. Maar Karsten, nu moet je ons toch eigenlijk eens vertellen....

VIGELAND. Ja, ik ook. SANDSTAD. Tot weerziens, mijnheer Bernick. BERNICK. Tot weerziens, heeren. En denkt er aan dat wij van middag om vijf uur vergadering hebben. DE DRIE HEEREN. Ja, ja ... zeker ... dat spreekt. Neen maar, dát is waarachtig echt Amerikaansch! Eenvoudig stuitend.... MEVR. BERNICK. Hemel, Karsten, wat is er? BERNICK. Kijk eens Krap, lees dit eens!

BERNICK. Nou, maar dan moest Johan in elk geval takt genoeg gehad hebben om geen bizondere notitie van haar te nemen. Ik zag heel goed wat voor oogen Vigeland opzette. Karsten, begrijp jij wat ze hier eigenlijk komen doen? BERNICK. Hm; hij heeft immers daarginder een "farm", waar het nog niet zoo heel goed mee gaat; en zij vertelde gisteren dat zij tweede klasse reizen moeten....

BERNICK. Ik ben 't die dat alles heb opgekocht. LONA. Jij? JOHAN. Voor eigen rekening? BERNICK. Voor eigen rekening. Komt die zijlijn tot stand, dan ben ik millionnair; komt die niet tot stand, dan ben ik geruïneerd. LONA. Dat is een waagstuk, Karsten. BERNICK. Mijn heele vermogen heb ik er aan gewaagd. LONA. Ik dacht niet zoozeer aan je vermogen, maar als het aan het licht komt, dat....

MEVR. BERNICK. Och God, dat weet immers de heele stad; en je hebt het zelf gezegd.... BERNICK. Ik heb niets gezegd. De stad weet niets van die zaken af; dat waren allemaal maar losse praatjes. MEVR. BERNICK. O wat sta jij toch hoog, Karsten! BERNICK. Laat die oude herinneringen toch rusten, zeg ik je!

Hij is toch mijn broer;... och, het is niet om hèm, maar al de onaangenaamheden die jij daardoor ondervinden kunt.... Karsten, ik ben zoo doodelijk bang dat.... BERNICK. Waarvoor ben je bang? MEVR. BERNICK. Kunnen zij hem niet in de gevangenis zetten, voor het geld dat je moeder ontstolen werd? BERNICK. Och wat, malligheid! Wie kan bewijzen dat er geld ontvreemd werd?