United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En handelt men in tegenovergestelden zin, legt men dus een ei uit een koninginnewieg in een werkstercel, dan zal er onfeilbaar een gewone, onuitgegroeide werkbij uit voortkomen. Ongeloofelijk zou dit al klinken, als het verschil tusschen een koningin en een werkbij alleen maar op de grootte betrekking had.

Men vindt soms heel oude darrenraten in gebruik voor broed, waar de cellen ingekrompen zijn tot de grootte van een normale werkstercel, en toch gaat de koningin voort met daarin onbevruchte eieren te leggen. Dit vraagstuk schuilt dus nog diep onder de raadsels. Na ongeveer drie weken, bij het begin te rekenen, kruipt de jonge bij uit de pophuid, en bijt zich een weg door de celsluiting.

De werkstercel wordt weinig geventileerd, alléén door de smalle bovenopening, terwijl al haar zes zijden en de basis ondoordringbaar zijn.

Maar bij de nauwe werkstercel opent zich de klier, en het ei neemt in het voorbijglijden iets op van de kiemen, die het inhoudt. Zoo wordt enkel uit het kontakt der beide ouders de werkbij geboren; de dar is het produkt van de moeder alléén.

De cellen, voor het werksterbroed bestemd, zijn aan den wand 1/2 c.m. wijd; de darrencellen zijn grooter, met een diameter van 3/4 c.m. en zij zijn ook dieper. De koningin vergist zich heel zelden, al gaat ze van de eene soort raat op de andere. Uit het ei in de werkstercel komt een vrouwelijke bij, uit dat in de grootere een mannelijke, een dar.

Waarschijnlijk gebeurt het zich openen of sluiten der bevruchtende klier, waardoor het geslacht bepaald wordt, automatisch, en geschiedt dit ingevolge van de houding der moederbij gedurende het leggen. Als zij het achterlijf in de enge werkstercel steekt, wordt dit noodzakelijk geknepen en deze drukking gaat over op het kliertje, waardoor het ei dan bevrucht wordt.