United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor eene bruine coulis wacht men tot alles bruin geworden is, doet dan het meel er in en blijft roeren tot ook dit is gebruind; dan voegt men er het volgende bij: bouillon of bruine jus, champignons, citroenschil, dragon, basilicum en pieterselie, waarmede men het 1/2 uur kookt en dan door eene zeef wrijft. Bruine jussaus.

Een goed stuk boter wordt met meel gebruind en de kruiden daarbij gevoegd, terwijl men er den bouillon langzaam opgietende, alles zeer gelijk en fijn roert; men voegt er dan wat zout, fijngehakte kervel en pieterselie bij, laat de soep drie kwartier uurs koken en bindt haar met eijerdoijers. Er kunnen eijer- of aardappelballetjes in gegeven worden. Koolsoep.

De wortelen moeten twee uren vóór dat ze op tafel komen, met zeer weinig water en wat zout worden opgezet en zacht koken. Anderhalf uur later voegt men er boter bij en, als de wortelen zelf niet zoet zijn, ook een weinig suiker; de pieterselie wordt er even vóór het opdoen doorgeschud. Suikerpeulen.

Om ze te marineren, kookt men ze op dezelfde wijze, maar neemt half water en half azijn; men neemt ze, gaar zijnde, uit het nat en legt ze, als alles koud is, er weder in, om ze te bewaren. Men presenteert ze met olie, azijn en pieterselie. Spiering. Men kan spiering gekookt met eijersaus geven, of men kan ze bakken in de koekepan.

Kreeftsalade. Van gekookte kreeften neemt men het vleesch, snijdt het in stukken, en legt het in den saladebak met hartjes van kroppen er tusschen, terwijl men het te zamen prepareert met een saus van harde eijeren, peper, zout, olie, azijn, gehakte dragon en pieterselie, benevens wat witten wijn.