Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
De rede is omdat den eersten of jaeger met den quaden honingh begyndt te werken en terstondt broet maekt, en soo is het groot peryckel dat de jonge byen of den broet worden onsteken. Ter contrarie der naerswaermen heeft eene jong moer, die ontryndt 10 ad 12 daegen en somtydts langer geenen broet maekt.
De man stortte bedwelmd op de sneeuw neder; maar de scherpe lucht, die binnendrong, redde zijn en aller leven. Zoo kroop, onder bijkans duldeloos lijden, de maand December voorbij, en begon het nieuwe jaar 1597, "met noch grooter peryckel, coude ende ongemack."
Doch ick laet het peryckel van de waerheydt den Autheur." Dat men te Edam zoo weinig prijs stelde op het behoud der Sirene was misschien ook daaraan toe te schrijven, dat dergelijke phenomenen hier minder zeldzaam waren dan elders. Het stadhuis te Edam bewaart de portretten van drie merkwaardige personages, die aldaar hebben geleefd.
Deze schreef hierop aan bewindhebbers: "'t Heeft Godt niet gelieft, dat die becomen zouden, want daer d'onze meenden, dat het zilverschip al hadden, zijn door een uit der maten grooten storm daer van geraect en alle te samen in groot peryckel van stranden gecomen" . In denzelfden brief meldt Coen, dat naar men zegt, het zilver door de Spanjaarden geborgen is en dit stemt overeen met de door Blumentritt gebruikte Spaansche bronnen.
Vindt gy nogh geene broet, soo is het peryckel dat de bye geen moer heeft, want ontrent dien tydt moeten de byen broet hebben ofte maeken. Eventwel moet sy naer eenige daegen wiederom geprobeert worden, tot dat gy sieker sydt dat de bye geene moer heeft. D. Vr. Wat moet ick nogh meer observeeren in het visitieren der byen?
Bereydt den bye sich om te swaermen dan jaeg ick hem, als het my gelieft en hebbe ick geenen peryckel van hem te verliesen, swaermt eenen bye, hy vlyegt te groet aef, soodat den stok der oude byen nauwelyks bequaem is om syn broet of jongen byen waerm te houden en te besetten.
Edogh leert de ondervindingh, dat in den herfst en wynter als de byen geenen broet hebben, dat de moeder ziek wordt, en dickwyls verspeeld wordt. Laet ons onderstellen, dat er geene peryckel was voor de oude moeren, soo is het doch voor de jongen. Het vyefde deel. Capittel I. Van de ponden der vaeselbyen. D. Vr. Hoe swaer moeten de byen syn die men opset?
Maer is den bye op synnen tydt gesepareert, soo is daernaer geen peryckel van swaermen. Maer is het saeken dat voorsyegtyghe byenman suponeert, dat den bye niet sal swaermen, soo doet hy seer wel, dat hy den bye jaegt, want veel kaeren maeken den honing niet, maer sterken byen maeken hem. Het twaelfde deel. Capittel I. Van het swaermen der byen. D. Vr. Hoeveel soorten van swaermen syn er?
Gy moet beneffens een dat met teyn gewerkt is, een dat met bremmen gewerkt is plaetsen; gy moet sooveel verschil soeken, als het mogelyk is. De reden hiervan is, dat de byen een scherp gesieght hebben, en door het gesieght haer kaer kennen, en daerom niet soo groot peryckel is, van haer moeder te verspelen. D. Vr. Verspeeldt de bye ock haere oude moeder? M. A. Niet soo lygtelyk als eene jonge.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek