United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat het behalve de dieren, die zijn hoofdvoedsel uitmaken, ook zeer gaarne Duizendpooten en Wormen eet, voor zoover deze niet te groot zijn, is aan geen twijfel onderhevig. In lateren tijd zijn gevangen Miereneters herhaaldelijk naar Europa gebracht; men heeft ze hier bij doelmatige voeding jaren lang in 't leven kunnen houden.

De groote Paardenmieren en hare poppen, benevens alle soorten van houtwormen en meer bepaaldelijk de Keverlarven, die het naaldhout vernielen, ook de Kevers zelve, vormen het voedsel van den Zwarten Specht. Om de larven en de Houtkevers te kunnen bereiken, hakt hij groote stukken uit de boomen en palen; de Mieren vangt hij op dezelfde wijze als de Miereneters, met de kleverige tong.

Verschillende typen van diervormen vinden wij bijv., wegens de juiste harmonie der deelen, schoon, maar daar onder behoort niet de vorm der miereneters, niettegenstaande de organisatie dezer dieren geschikt is voor het vangen en opslurpen van mieren. Dit is evenzeer het geval op zedelijk gebied.

En de uitgestorven soorten zijn veel talrijker dan de nu levende: er zijn fossiele miereneters, armadillen, tapirs, pecaris, guanaco's, opossums, talrijke Zuidamerikaansche knaagdieren en apen, alsmede andere dieren.

Evenals alle overige miereneters verzwelgt hij tegelijk met zijn voedsel veel zand en stof en ook droog hout, want men vindt zijn maag hiermede steeds gevuld. Soms komt er ook wel gras in voor.

In de nabijheid van Buenos-Ayres bewoont de Holenuil uitsluitend de holen van de Viscacha, in Brazilië nestelt hij zich in de woningen van de Miereneters en Gordeldieren, in Noord-Amerika ontmoet men hem in de zoogenaamde dorpen van den Prairiehond.

De overige Miereneters zijn boombewoners. Van deze gelijkt de Tamandoea of Cagoear (Tamandua tetradactyla) nog het meest op zijn zooeven beschreven stamgenoot; toch wordt hij als vertegenwoordiger van een afzonderlijk geslacht beschouwd, omdat hij aan de voorpooten vier, aan de achterpooten vijf teenen heeft, die alle met klauwen voorzien zijn, terwijl bovendien zijn staart een grijpstaart is. Deze soort bewoont dezelfde landen als de vorige, met uitzondering van Peru. Zijn lengte bedraagt ongeveer 1 M., met inbegrip van den aan zijn topgedeelte geschubden, overigens echter behaarden, 40 cM. langen staart; de gemiddelde hoogte van dit dier is 30

De, ofschoon verre, verwantschap tusschen de Macrauchenia en het guanaco, tusschen den Toxodon en de Capybara; de nauwere verwantschap tusschen de vele uitgestorvenen Edentata en de levende luiaards, miereneters en armadillen, die nu zulk een uitstekend kenmerk vormen in de zoölogie van Zuid-Amerika; en eindelijk de nog nauwere verwantschap tusschen de fossiele en levende soorten van Ctenomys en Hydrochoerus zijn zeer belangwekkende feiten.

Zuid-Amerika kenmerkt zich door zijn bezit van vele eigenaardige knaagdieren, eene familie apen, de lama, het pecari, den tapir, buideldieren, en in 't bijzonder door verschillende geslachten Edentata eene orde, waartoe de luiaards, de miereneters en armadillen behooren.