United States or Armenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op de Fär-öer vormen de vogelvangers een afzonderlijke kaste; van deze menschen, die geen gevaar schuwen en den dood in allerlei gedaanten moedig onder de oogen zien, sterft er ternauwernood één in zijn bed.

Nu heeft men dien kunnen nagaan van Brody in Galicië tot Naran aan de westkust van Ierland en van Biscarolle in het zuiden van Frankrijk tot Thorshavn op de Fär-öer.

Ook hij bewoont de noordelijke streken van beide werelden; van Spitsbergen en Groenland strekt zijn broedgebied zich uit tot aan het midden van Noorwegen; op IJsland, de Fär-öer en de andere eilanden ten noorden van Schotland, voorts op Labrador, Newfoundland, in de zeeën van Behring en van Ochotsk is hij veelvuldig.

Op alle noordelijke eilanden tracht men reeds sinds overouden tijd het stranden van de Grinden, die zich in de nabijheid van de kust ophouden, te bevorderen. Graba beschrijft de vangst van den Grindewal op de Fär-öer op een even duidelijke als aangename wijze.

Bij IJsland en de Fär-öer te beginnen, wordt de Gewone Spreeuw in 't grootste deel van Europa, althans gedurende een deel van 't jaar, aangetroffen, zoo ook in de voor hem geschikte gewesten van Middel-Azië, o. a. in het zuidwesten van Siberië en in Klein-Azië. In Europa is hij volstrekt niet overal standvogel.

Alle overige mededeelingen bevestigen de stelling, dat deze Vogel eertijds zuidelijker gedeelten van de IJszee bewoonde en waarschijnlijk in nog grooter aantal in het noorden van den Atlantischen Oceaan of van de Noordzee gevonden werd. Dat hij vroeger tot aan de Fär-öer als broedvogel afdaalde, schijnt vast te staan, evenmin kan men in twijfel verkeeren over zijne bezoeken aan de Hebriden.

Hij vervangt de Tureluur of vergezelt hem in het hooge noorden van de Oude Wereld en bewoont ook IJsland en de Fär-öer. Ons vaderland en de overige landen van Middel- en Zuid-Europa bezoekt hij op den trek in het voor- en najaar; men treft hem dan en gedurende den winter, van Augustus tot Mei, vooral op de schorren en buitengronden aan.

In Europa bewoont hij Fär-öer, de Orkney- en de Shetlandsche Eilanden, de Hebriden en IJsland; in kleinen getale zwerft hij 's winters langs de Engelsche, Duitsche, Nederlandsche en Fransche kust; enkele exemplaren komen bij hevige stormen soms binnenslands.

Hij vertoont zich dan in alle deelen van Italië en Griekenland, voorts in de andere gewesten van het Balkan-schiereiland, in de Donau-laagvlakte en in Hongarije, ook wel in alle overige kroonlanden van Oostenrijk, voorts in Duitschland, Zwitserland, Frankrijk, Nederland, België, Denemarken, Groot-Brittannië, ja zelfs op de Fär-öer.

Naar het schijnt, is het verbreidingsgebied van den Deugling tot de Noordelijke IJszee en de noordelijke gedeelten van den Atlantischen Oceaan beperkt; van hier uit onderneemt hij echter geregeld reizen in zuidelijke richting; ieder jaar komt hij in de nabijheid van de Fär-öer, niet zelden ook aan de kusten van Groot-Britannië, waar hij zelfs nu en dan eenige, voor hem gunstig gelegen rivieren opzwemt.