Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Wij hebben een half uur noodig om uit het kleine kanaal te komen, dat Barranquilla met de Magdalena verbindt: juist ten een uur stoomen wij de rivier op. Er gaat een sterke stroom, want de rivier is zeer gewassen. De Magdalena is hier zeer breed; de oevers zijn laag en vlak.
Zij zal den tienden te Honda zijn. Daar de Jose Maria Pino waarschijnlijk eerst veel later daar komen zal, besluit ik op de General Trujillo over te gaan. De voorwaarden, die men ons stelt, zijn bezwarend genoeg: ik moet voor de geheele reis van Barranquilla tot Honda betalen; maar op reis offer ik altijd, zoo veel ik kan, geld op om tijd te winnen.
De stoomfluit gilt: wij stoomen naar den columbiaanschen oever. De lucht is betrokken; er broeit een onweer; het is bladstil en ondragelijk heet. Volgens een aanplakbiljet aan boord van de boot, kan men hier plaatskaartjes nemen voor den spoorweg naar Barranquilla: van welke gelegenheid wij ons haasten gebruik te maken.
Omstreeks half vijf worden de reizigers eindelijk gewaarschuwd en vertrekt de trein naar Barranquilla. De wagens zijn verre van gemakkelijk, maar op eene zoo weinig bezochte lijn kan men ook niet veel beters verwachten. Wij rijden door eene lage moerassige streek, vol plassen en poelen.
De spoorweg en eene smalle strook gronds met wortelboomen bezet scheiden dit dorp van de zee. Een soort van loods of schuur dient den reizigers tot wachtkamer. Wij moeten daar eenige eindelooze uren doorbrengen, wachtende op den trein die ons naar Barranquilla zal voeren.
Bijna allen dragen den poncho. In den laatsten tijd hebben zich eenige vreemdelingen te Barranquilla gevestigd; de handel is voornamelijk in handen van Engelschen en Duitschers; de hier woonachtige Franschen zijn voor het meerendeel kappers.
In den omtrek van Barranquilla zien wij eenige sporen van bebouwing: weiland met hoog opgeschoten gras, eenige velden met maïs, suikerriet, bananen en palmen. Talrijke kokosboomen verheffen hunne bladerkronen, waaronder de groote gele noten hangen, hoog in de lucht. Den volgenden morgen word ik reeds vroegtijdig gewekt: de boot, die gedurende den nacht had stil gelegen, zet zich weer in beweging.
Welhaast bereiken wij de haven van Salgar-Savanilla; de stoomboot stopt aan den steiger, waarop rails liggen die naar het station voeren. Wij hebben niet veel tijd noodig om een kijkje te nemen van het dorp Salgar-Savanilla, eene zeehaven en het aanvangspunt van den spoorweg naar Barranquilla: het gansche dorp bestaat uit acht hutten van planken en palmbladen.
Den negen-en-twintigsten Augustus nemen wij plaats op de stoomboot Jose Maria Pino, die ons naar Honda, op driehonderd-zestig mijlen afstand van Barranquilla, moet brengen. Van daar zullen wij ons vermoedelijk naar Bogota begeven.
De Jose Maria Pino moet hier hare lading lossen, en kiest eene ligplaats vlak bij eene andere stoomboot, de General Trujillo, die aan eene andere maatschappij behoort, en die, hoewel eerst twee dagen na ons van Barranquilla vertrokken, ons evenwel reeds heeft ingehaald. Deze boot heeft slechts een diepgang van drie voet, en heeft dus bijna nooit hinder van laag water.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek