United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu kwam ook de voorzanger in de kerk. Ik zag hem weldra plaats nemen voor zijn lessenaar en opzoeken, wat er gezongen moest worden. Het luiden hield op, de voorzanger kuchte, trok zijn das recht, hoewel deze volstrekt niet scheef zat, en daar begon hij, zacht en onduidelijk: »De gemeente gelieve te zingen

Een van dezen is de arme dominee, die zich op een goeden Zondag in de moeielijkheid bevindt zijn eigen voorzanger te zijn en die als middelaar moet dienst doen bij elk twistgesprek; en de anderen zijn de lidmaten der Gemeente, die gevaar loopen ook in vlam gezet te worden door de vonken van dezen muzikalen brand en die nooit zeker ervan zijn of zij niet den een of anderen Zondag verplicht zullen zijn zelf te zingen.

'En mins mag vroolik wêzen óók, wat zeg gij d'r nou toe?" "Welzeker Jochem. Maar gesteld eens dat jij voorzanger kondt worden, weet je wel dat het een kerkelijke bediening is, en....?" "Joa! joa wel, krek! kark-karkse-bediening domenei." "Juist, maar dat daarom een voorzanger, die tegelijk voorlezer moet zijn, bijzonder in de bijbelsche geschriften te huis behoort te wezen."

De wreede dag doet ons genade. Heel aan het eind van den Klaagmuur, ver van den voorzanger af, ga ik zitten op de stoep van het huis van Hassan. Ik ben zoo moede. Een lange dag. Een wreede dag. De kleine Hassan komt ook buiten. Hij kan nu niet spelen op de straat naast den Klaagmuur met den kleinen manken Mohammed, zijn vriendje. Het is er zoo vol. Niemand kan zich bewegen.

Van alle zijden klonken de klokjes van schelleboomen, de trommen en de vroolijke liedjes. De voorzanger van de zesde compagnie zong uit volle borst en de gevoelvolle, krachtige trillers van zijn heldere volle tenorstem rolden ver weg in de doorschijnende avondlucht. In het midden van den winter van 185.., stond eene sectie van onze batterij te velde in de Groote-Tschetschnia.

Maar zelfs het zedige Koosje luisterde met alle blijken van welgevallen en genoegen, wanneer Dolf nu eens een liedje zong, dan eens den voorzanger uit de Groote Kerk nabootste, dan weder zijn stroohoed op een koddige wijs in de hoogte gooide, dan weder een anecdote vertelde, en nog al dikwijls met veel vrijmoedigheid en oprechtheid haar een complimentje maakte; en ik zelf vond hem werkelijk van tijd tot tijd nog al heel aardig.

Eerst beefde ik wel een beetje, toen ik begon te spelen, maar dat bedaarde spoedig en ik gevoelde mij verder goed op mijn gemak. Het ging dan ook tot het einde toe zeer goed. Nu las de voorzanger een gedeelte uit den bijbel voor, en toen nam de dominee, die onder het zingen den kansel beklommen had, het woord. Spoedig werd het tweede gezang opgegeven.

Zoodra de voorzanger geëindigd had, speelde ik mijn preludium, wat heel goed ging, trok daarna eenige registers uit en speelde het koraal, waarmede de gemeente instemde. Jan, die anders altoos uit volle borst meêzong, scheen nu geen zingenslust te hebben, althans hij deed niet mede, en het scheen mij toe, dat hij zuchtte.

Er zijn oogenblikken, maar misschien zijn het dwaze, dat een zeker iemand met overdreven en beteekenisvollen spijt terugdenkt aan een dorpskerk, waar een voorzanger het van ouds bekende en geëerde schotsche wijsje «Martelaarschap" aanhief met een krachtigen toon en waar een vergadering van mannen en vrouwen met heldere stemmen en sterke longen die wijs volgde, terwijl geen enkele zweeg en het geheele lied gezongen werd vol vuur, met hier en daar een bas- en een tenorstem, zelfs misschien een altstem er tusschen in om de muziek voller te doen klinken.

Nu, dat mocht ik in geen geval, want de meester, die tevens organist in de kerk was en mij in piano- en orgelmuziek les gaf, had mij ten strengste verboden, ooit Bob de Wild mede te nemen, om voor mij lucht te maken. Want Bob zat overal aan, in en op. Klom hij niet in den preekstoel, dan stond hij den voorzanger op diens plaats in de kerk na te apen, en dat kon hij wat koddig, en als hij d