United States or Zambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ontroerend is het de teedere zwakke Joodsche geleerden te zien gaan tusschen de stoute, sterke Bedouïenen van het Transjordaansche. Maar die kunnen lezen noch schrijven. Als wij dat bereiken konden: een Joodsche jeugd zoo stout en sterk als de Bedouïenen zijn, en zoo wijs en geleerd als de rabbijnen. De Klaagmuur. Wij zijn den eersten Vrijdagmiddag naar den Klaagmuur gegaan.

En sinds de Paaschdagen een verandering ten goede, die ons vaak angstig maakt, zóó glad en goed als alles gaat. Kunnen wij nu alle droeve dagen nog zóó blijven gedenken? Des Zaterdagavonds ben ik naar den Klaagmuur gegaan. Verleden jaar heb ik het niet gedaan. Men had mij gewaarschuwd. Ik had moeten luisteren. Welk een droevig en beschamend schouwspel.

En tot zoover had ik geschreven, Vrijdagmiddag, toen de bazuin geblazen werd over de Duitsche Plaats, om de Joodsche vrouwen te waarschuwen, dat zij de Sabbathlampen moesten aansteken. Toen ben ik ook met schrijven opgehouden. Zeker, beste vriend, zal ook uw Dag komen, dat gij voor het eerst naar den Klaagmuur zult gaan. Zoo God het wil, zal ik gaarne uw geleider zijn.

Het "Hebreeuwsch" heeft: "migrach", dat is: een weideplaats voor vee, rondom de stad, en in nieuwer Hebreeuwsch ook een: bouwterrein voor een huis. Men zegt, dat in de huizen zeer oude steenen zijn ingebouwd. Ik zie, midden tusschen nieuwe steenen, een groot, grauw bouwblok, dat lijkt op de steenen van den Klaagmuur. Men begint nu weer aan de voorbereidingen voor archaeologische onderzoekingen.

Ten slotte gingen we toch samen naar binnen. Mijn broer wees het me aan: "Kijk, dat moet de appel-plaats geweest zijn". Blijkbaar werden de concentratiekampen volgens een standaardtype gebouwd. Wij allen zijn eraan schuldig. We zagen de "klaagmuur", en vele foto's. Bij sommige denk je: "Mag men dit wel tonen? Mag men dit de overledene aandoen?" Er waren veel bezoekers. Toch was het er stil.

En de vraag hamert door mijn hoofd: "Zal er waarlijk in het huis van Moeder plaats zijn voor alle kinderen, de hongerende, de opgedrevenen?" De Klaagmuur. Het staat er vol tusschen den Muur en den muur van de overzijde. Zelfs op het platte dak tegenover den Muur zitten de genooten. De middag davert heet. Van verre het geluid van de Stad. De gebeden worden aangeheven. De Klaagbeden en Smeekbeden.

De woorden, die ik nu opschrijf, zijn niet meer dan punten, die niet dringen in belangrijke gevoelssegmenten. Wat is ons deze Klaagmuur eigenlijk? Zouden wij zonder dit brok muur niet weten, dat wij eenmaal een tempel hebben gehad, teeken van nationale en godsdienstige eenheid? Wij zouden het zeker ook weten zonder dien Muur.

En des avonds, bij het avondgebed, gaat er een groot geween langs den Klaagmuur. Zij weenen hier om de vermoorde kinderen van Gods vrome leerscholen. Zij weenen, omdat de vrede het Joodsche Volk geen vrede brengen zal. Jeruzalem, Jeruzalem, waar stijgen de smeekgebeden en de klaaggebeden vromer op? En weenend gedenken wij de schrikkelijke middaggebeden van den Grooten Verzoendag.

Zij, die lijden, en het zijn duizenden en duizenden in Jeruzalem, gaan naar den Klaagmuur om hun eigen leed daar uit te schreien. Hun tranen zijn zoo echt, als het leed van het Joodsche volk. In de reisboeken staan ons leed en onze muur aangeteekend als een bezienswaardigheid.

Het is half twee. De heete dag. De lange dag. De wreede dag. Om twee uur zullen wij bij den Klaagmuur komen voor de gebeden. Ik ontmoet dr. Keller op den weg, den Amerikaanschen Mizrachist. Natuurlijk vast hij ook. Wij vragen elkander niet, waar wij heen gaan. Wij gaan naar den Klaagmuur. De Joodsche winkels in de Jaffastraat zijn gesloten. De Moeder rouwt om hare kinderen.