United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


De halve maan, die het overige Europa een onheilspellend meteoor toescheen, ging derhalve boven de Joden als eene verwarmende zon op. Van vele zijden stroomden, na de verovering van Constantinopel door de Turken, rabbijnen naar de groote steden van het Turksche rijk.

Daardoor kwam het, dat zooveel geleerde rabbijnen en leerlingen van rabbijnen, zich op zoo verwonderlijk veel onnutte wetenschappen toelegden, zulke groote woordenzifters en spitsvondige uitleggers voortbrachten.

En de vrome groote Rabbijnen van Jeruzalem hebben het laten aanplakken in hun machtig Hebreeuwsch: dat alle feestelijkheden streng verboden zijn. Geen muziek. Geen dans. Niets, niets. Rouw en ootmoed. Opdat God zich erbarme en de slagen afwende van Zijn Volk. Iederen dag komen de berichten wreeder. Het hangt zwaar boven Jeruzalem. Als een belegerde stad. Als een stad, waarin de pest rondgaat.

Hij droeg een lang wit linnen gewaad met wijde mouwen, en een talith, het daarbij behoorende wit linnen overkleed, onderaan met blauw afgezet. De door de wet aan de rabbijnen voorgeschreven wit en blauwe kwasten versierden zijn kleed. Zijne sandalen waren van de eenvoudigste soort. Daar riep de Dooper met luide stem: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!

Ik geloof dat niet. Maar men maakt de geesten bereid: Bijvoorbeeld: een van onze Hollandsche Zionisten beweerde, dat de Rabbijnen Diskin en Sonnefeld den negenden Ab als vastendag hadden afgeschaft. Het was overal in de stad aangeplakt. Heel geloofwaardig was 't bericht niet. Zoo iets als de bewering, dat dr. Kuyper en mr. De Savornin Lohman hebben toegestemd in een bolsjewieksche revolutie.

Eene ondiepe vallei scheidt dezen ruïnenheuvel van Tell-Ibrahim van de ontzagwekkende massa, waarin sommigen, op het voetspoor van joodsche rabbijnen, de overblijfselen hebben willen zien van den Toren van Babel, en waaraan de Arabieren den naam geven van Birs-Nimroed.

In de voorste rijen konden zij de hooge tulbanden der rabbijnen zien, wier ongeduld zich telkens openbaarde in den kreet: Pilatus, als gij procurator wilt zijn, kom dan naar buiten! Eenmaal kwam een der voorsten terug en baande zich een weg door de menigte; zijn gelaat gloeide van toorn. Israël wordt hier niet geteld, riep hij met luide stem.

En de vrome, groote Rabbijnen van Jeruzalem laten het aanplakken in hun machtig Hebreeuwsch, dat wij zullen vasten ter treure om de verslagenen van ons Volk. Overal om de aanplakbiljetten staan de vrome mannen, met de mooie scherpzinnige gezichten, zij lezen. En wij zijn verslagen. Als in een hopeloos belegerde stad. De Dag. De morgen is heet. En niet het heerlijke, tintelende, koele ochtendbad.

Op dezen gewijden grond behandelt men ons, alsof wij Romeinsche honden waren. Zal hij niet buiten komen, denkt gij? Buiten komen? Heeft hij niet reeds driemaal geweigerd? Wat zullen de rabbijnen doen? Wat zij te Cesarea deden: hier blijven wachten, totdat hij naar hen luistert. Hij zal toch den Tempelschat niet durven aanraken, denkt gij wel? vraagde een der Galileërs. Wie zal het zeggen!

Heeft niet een Romein het heilige der heiligen ontreinigd? Is iets heilig voor een Romein? Een uur ging voorbij, en ofschoon Pilatus hen geen antwoord waardig keurde, hielden de rabbijnen stand. Zoo ook de scharen. Tegen den middag begon het te regenen, hetgeen niet verhinderde, dat de menigte aangroeide en steeds rumoeriger en ontevredener werd. Kom naar buiten!