United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een schrikbarende stilte volgde op deze mededeeling des monniks: de verschrikte grijsaards zagen hun Abt aan, om van dezen te vernemen, wat er te doen viel; maar het anders zoo fleurig gelaat van vader Volkert was thans door de bleekheid van den angst overtogen. "Broeders!" zeide de Abt, met een bevende stem: "wie kan er raad schaffen?"

"Ik had voor hem moeten zorgen," zeide de monnik, zonder op de vraag van vader Volkert acht te slaan: "ik heb hem schandelijk vergeten toen het tijd was. O! dat hij nog kon ontkomen zijn."

"Recht zoo!" zeide vader Volkert: "ziedaar juist wat ik wilde gaan zeggen. Seerp Van Adeelen is niet alléén afgevaardigd, en mij dunkt dat wij, in een zaak van dat gewicht, niet naar zijne pijpen behoeven te dansen, om mij van een wereldsche uitdrukking te bedienen. Wat dunkt er den waardigen Olderman van?"

"En gij, Eerwaardigste!" vroeg Aylva aan den Abt, toen deze hem al die omstandigheden verhaald had. "Welken post zult gij waarnemen?" "Wat mij betreft, ik ben een vreedzaam man," antwoordde vader Volkert, "en heb nooit tegen iemand het staal ontbloot, waar ik O. L. Vrouwe en Sint-Odulf voor dank. Ik keer naar mijn klooster en zal daar voor den goeden uitslag bidden. Dat is alles wat ik doen kan."

Wel wenkte hem vader Volkert, zich naar zijn plaats te begeven; maar hij bleef, zonder zich aan deze vermaning te storen, onbeweeglijk stand houden. De Abt, verwonderd en toornig, deed het gezang ophouden. "Zijt gij dronken, Broeder?" zeide hij: "num dulci vino plenus? of heeft uw gevangenschap u van uwe zinnen beroofd, dat gij u in een zoodanige houding vertoont en onze plechtigheden stoort?

"Indien u dusdanige gevoelens bezielen," zeide Aylva, op een scherpen toon, die hem anders niet eigen was, "dan verwondert het mij, dat gij een zending op u hebt genomen, die geheel van een vredelievenden aard is: althans zoo beschouw ik die en ook, geloof ik, de eerwaarde Vader Volkert." "Voorzeker," zeide de Abt: "onze zending is geheel vredelievend!"

LEANDER. Wel ga heên, maar komt zo daatlyk weêr, Men zal u recht doen. VOLKERT. Wel, myn Heer, die vent heeft mienen. LEANDER. Ik wil my heden van een vreemde list bedienen. Myn Vader is een mensch die zot is; ’k moet expres Hem hier toe lokken door de smaak van een Proces. ’k Heb myn dessyn wel, doch ik zal van hem begeeren Dat hy den dager van elk een, wil condemneeren.

Dat hij intusschen op zijn ridderwoord gevangen blijve, en zij hem een eerlijke kerker aangewezen." "Ziedaar juist, wat ik wilde voorstellen," zeide vader Volkert: "laten wij hem in Sint-Odulf bewaren: indien gij hem dan later van kant wilt maken, is het altoos nog tijd."

Maar daar komt Vader, en ons volk aan, houd myn zy. DANDYN, LEANDER, VOLKERT, WOUTER en ORATYN. als Advokaten gekleed. DANDYN. Wat zyt gy voor een volk? LEANDER. ’t Zyn d’Advocaten. DANDYN. tegen Volkert. Gy? VOLKERT. ’k Kom om hun zwak verstand met voorgaan op te wekken. DANDYN. tegen Leander. Goed, goed. En gy? LEANDER. ’k Zal voor vergadering verstrekken. DANDYN. Begin dan maar.

"En gij, eerwaardige Abt!" vroeg Treslong aan vader Volkert: "wilt gij ook de wijsheid des kunstenaars niet beproeven?" "Ofschoon ik zijne waarzeggingen voor dwaze en onbeduidende praktijken houde," antwoordde de Abt, "wil ik echter, uit achting voor het aanzienlijk gezelschap, hem eene vraag voorstellen.