United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gevangen zat," zeide de man, van wien hij sprak, binnentredende: "Pax Vobiscum!" "Voor den duivel!" riep Velasco, een stap terugtredende: "de Staatschen zijn wel ongelukkig met hun gevangenen. Niet één kunnen zij bewaren."

"Laat ons voorzichtig zijn," zeide hem zachtjes zijn ambtgenoot: "deze brief is aan geen gemeen persoon gericht, noch tot iemand, die op losse gronden beticht mag worden. De brieven kunnen zeer wel zijn opgesteld uit list, met het oogmerk om kwade vermoedens te werpen op hem aan wien het opschrift luidt. Jongeling, wie stelde u dit pakket in handen?" "Mijn oom, Louis de Velasco."

Met den volgenden morgen was de bezetting ten uittocht gereed. Inmiddels hadden Don Fernando Lopez en Don Estevan de Nunez hun benden laten aanrukken en aan weerszijden van den weg, die naar het kasteel geleidde, geschaard, om het slot, zoodra het ontruimd was, binnen te rukken. Velasco bleef aan 't hoofd van zijn vendel, dat op het binnenplein in orde van parade stond.

Don Diego de Velasco had een beminde binnen Brussel, aan welke hij vrij regelmatig zijn lotgevallen schreef. Deze vrouw bezocht ik in de afgeloopen week, ten einde haar van geestelijken raad te dienen. Nieuwsgierig om te weten, of Joan werkelijk de zoon van Don Diego wezen kon, ondervroeg ik haar omtrent dit onderwerp.

Nog heden schrijf ik aan den Amirant en aan mijn broeder, den Grootmeester der Artillerie; ik twijfel niet, of mijn vertoogen zullen weldra uw geheele verlossing bewerken." "Eeuwige dankbaarheid ben ik u verschuldigd, edele Velasco!" zeide de Graaf: "doch mijn vrouw! mijn kinderen! O! is u iets van hun lot bewust?" "Uw gade is het gelukt, met haar oudsten lieveling te ontsnappen," zeide Velasco.

"Mevrouw!" riep Joan, na het aanhooren van dit alles, in geestdrift uit: "ik hoop dat ik eens in staat zal wezen, al uw ongelijk te wreken. Zoo ik ooit dien Mendoza, dien Lopez, dien Velasco, een van die schelmen, die uw ongelukken berokkend hebben, ontmoeten mocht, mijn zwaard zal...." "Zwijg knaap!" viel Reede haastig in: "gij weet niet wat gij begeert."

Het overlijden van den Aartshertog, op een zoo ongunstig tijdstip als het einde des Bestands voorgevallen, had onder de Spaansche legerhoofden een niet geringe verlegenheid teweeggebracht, behalve dat het Velasco, als een der vertrouwde vrienden van het doorluchtig vorstenpaar, meer bijzonder getroffen had.

Een luid gejuich bekroonde deze welgeslaagde verrichting, en de boeren zonden bitse spotternijen tot de belegeraars, die doornat en meerendeels gewond tot de hunnen waren teruggedropen. Dan Velasco gaf het niet op, en wilde zijn volk nogmaals den aanval op dezelfde wijze doen beproeven.

"Velasco!.... Een zoon van Velasco zou een kleedje gedragen hebben, door mijn handen vervaardigd?.... Een kleedje, voor mijn zoontje, mijn lieveling, mijn Ulrich geborduurd?" "Waarom niet, Mevrouw? evengoed als hij den jachthond van den Graaf van Falckestein zich toeëigende, kon hij zijn kind met den roof van het uwe optooien."

Velasco was inmiddels uit zijn nachtverblijf gekomen, nam alles in oogenschouw, deelde zijn bevelen uit, en gelastte ook dat men den gevangene voor hem geleiden zou. Het verhoor was kort.