United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


En het beste, het meest vertroostende en verwarmende van dien avond, behalve dan den klagenden herdenkingszang, den dooden makkers gewijd en de gezichten der Moskousche proletariërs, zooals zij straalden van verrukking toen Chaliapin zong, hun zielen omwikkelend met zijn toover, dat waart gij.

Maar toen was Gawein gevangen in het net der tooveriën van wellust ende zondig riveel, met honderd-negen-en-veertig anderen; nu was hij, alleen, gevangen in den zoeten toover der puurste liefde.

Bijna als een leeuwerik vloog het nu òp, òp, òp, met korte schokjes, verloor zich tusschen de wolkjes, schoot weêr uit, daalde, daalde, steeg, òp, òp, òp.... En het schitterde met de juweelen velden en de enkele glinsterende stukken, door toover, wankelden niet maar bleven recht op, gouden en zilveren gensters....

De toover is nu verbroken! Wat gebeurde, is gebeurd en zal niet meer gebeuren. Want ik kan mij niet begrijpen, dat ik niet even verliefd, ja verliefd op Meroë ben geworden... Zij was zoo heerlijk schoon, zoo verleidelijk schoon, zoo beloftevol schoon... Heer! Heer! Pas op!! riep Davus. Het schijnt mij toe, dat uw ooren reeds gaan groeien!

Marren-Diene, een meisje van veertien jaren, onder den toover der fluit rondspringende, was plotseling neergevallen, en bleek zich den enkel zoodanig verstuikt te hebben, dat zij niet anders kon doen dan hinken, en dat veertien dagen lang. Verder had Haasoor's-Benne een jongen van vijf jaar er »termienen", d. i. stuipen, van gekregen en het er ternauwernood afgebracht.

Van gewas en bronnen Zei hij wat kracht zij bergen, en de Ziekte Dronk en vond slaap. De Dood werd slaapgelijk. Hij onderwees de veel-vervlochten banen Geweven door 't wijd-zwervende gestarnt, En hoe de zon van plaats verandert, hoe De bleeke maan, door een geheimen toover, Wisselt van vorm, wen haar breed oog niet staart Op de onverlichte zee.

Hij zag met genoegen dat ze hem om 't even bewonderden; maar terwijl was hij zelf onder den toover van de lonkende oogen, de schoone handen, de bleuzende kaken en kriekroode monden. Hij dacht het niet noodig groote woorden te zoeken of verklaringen te doen, ze verstonden hem alle twee zoo wel en hij liet zich maar wiegen in wellust.

Breekt den dans en verstrooit nu het koor, Laat enklen blijven, en andren gaan. Wij drijven diep de hemelen door, Ons trekt de toover van 't aardrijk aan, Vurig en vrij, en rusteloos-ras, Met de Geesten die bouwen een nieuwe aarde en zee, En een hemel waar nooit nog een hemel was.

Voorbij waren vermaken en vroolijkheid! het levenstijdperk van zorg en moeienis, van eentonigen arbeid, verantwoordelijkheid en gebondenheid ging beginnen, om niet te eindigen dan met den dood. Deze schrale en grauwe werkelijkheid van het kleinburgerlijke leven overgoot Rousseau met den toover der poëzie.

De houding toch van den laat-middeleeuwschen geest tegenover het bijgeloof, met name tegenover heksen en tooverij, is zeer gevarieerd en weinig vast. Zóó hulpeloos overgeleverd aan alle spooksel en waan, als men uit de algemeene lichtgeloovigheid en het gemis aan kritiek verwachten zou, is de tijd niet. Er zijn tal van uitingen van twijfel of van rationeele opvatting. Telkens weer zijn het haarden van demonomanie, waar het kwaad uitbreekt en zich soms langen tijd handhaaft. Daar waren toover- en heksenlanden bij uitnemendheid, meest bergstreken: Savoye, Zwitserland, Lotharingen, Schotland. Doch ook daarbuiten komen van die epidemieën voor. Omstreeks 1400 was het Fransche hof zelf zulk een haard van tooverij. Een prediker waarschuwde den hofadel, dat men oppassen moest, of de spreekwijze zou in plaats van "vieilles sorcières" "nobles sorciers" gaan luiden. In het bijzonder rondom Lodewijk van Orleans zweefde de atmosfeer van duivelskunsten; de beschuldigingen en verdachtmakingen van Jean Petit misten in dit opzicht niet allen grond. Orleans' vriend en raadsman, de oude Philippe de Mézières, die bij de Bourgondiërs gold als de geheimzinnige inblazer van al diens misdaden, vertelt zelf, hoe hij indertijd de tooverkunst geleerd had van een Spanjaard, en hoeveel moeite 't hem had gekost, om die snoode kennis weer te vergeten. Nog tien of twaalf jaar sedert hij uit Spanje weg was, "