United States or Turkmenistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rousseau had geleefd en geschreven in een tijd, dat die tegenstellingen nog verborgen waren. Daarbij kwamen in hem, door afstamming en levensloop, zoowel meer groot- als meer kleinburgerlijke, en ook wel proletarische neigingen tot uiting, al was de overheerschende richting van zijn voelen, willen en denken beslist kleinburgerlijk.

Zijn geïdealiseerd beeld van den natuurstaat, vermengd met eenige trekken van kleinburgerlijke en patriarchale gemeenschappen, stelde hij tegenover de beursche overkultuur van het Frankrijk zijner dagen, gelijk Tacitus de gemeenschap der barbaarsche Germanen had verheerlijkt tegenover het hartrotte romeinsche rijk van de zynen.

Geen vloten voerden in Genève schatten aan uit Oost- of West-Indië, geen vermogens werden, door goede of kwade kans, met één slag gewonnen of verloren, de gelegenheden ontbraken tot plotseling rijk worden, de wet verbood weelde en pronk. Zoo kon de kleinburgerlijke eerbaarheid zich handhaven en kwam korruptie slechts zelden voor.

Voorbij waren vermaken en vroolijkheid! het levenstijdperk van zorg en moeienis, van eentonigen arbeid, verantwoordelijkheid en gebondenheid ging beginnen, om niet te eindigen dan met den dood. Deze schrale en grauwe werkelijkheid van het kleinburgerlijke leven overgoot Rousseau met den toover der poëzie.

't Is een smalle straat, aan den eenen kant meestal door kleinburgerlijke huizen bezet, welker kleine tuintjes aan de Gouwe grenzen, en aan den anderen kant met een sloot, die de grootere kweekerijen van Boskoop afsluit.

En die voelden zich verongelijkt, want als het kwam tot botsingen tusschen hen en de parmantige jongelieden uit den vreemde liet de magistraat gemeenlijk de volle zwaarte der wet op de burgerzonen neerdalen, ook al waren zij de aangevallenen, en de aanvallers gingen vrij uit. Kleinburgerlijke produktieverhoudingen en protestantisme bevorderen beide in hooge mate individualistische neigingen.

Het zijn echt kleinburgerlijke Duitschers, maar zooals Goethe ze behandelt voelen lezers van iederen stand en van elken volksaard zich bij hen tehuis: als een hunner eigenaardigheden naar voren springt, vergeet hij nooit te toonen, hoe zulk een eigenaardigheid uit het algemeen-menschelijke is ontstaan.... En dit zonder ook maar één moment te preeken of te betoogen; de wijsgeerige strekking, die hij noodig heeft om de overgangen zacht te doen verloopen, is gegeven mét de groepeering van de personen.

Emile staat buiten de maatschappij, Julius is als rijkelui's kind van de maatschappij afgesloten, maar de kleinburgerlijke Wouter is van kleine jongen af nooit ontzien in de realiteit van gezin, school en maatschappij. De wisselwerking tusschen den invloed zijner omgeving en den drang van zijn innerlijk leven is zeer nauwkeurig nagegaan.

De eenige vorm van eigendom, die naast het kleinburgerlijke genade vindt in zijn oogen, is het patriarchale, voornamelijk voor eigen gebruik produceerende grootgrondbezit.

Maar Multatuli plaatst Wouter midden in het leven. Hij laat Wouter opgroeien in een uiterst-bekrompen, kleinburgerlijke omgeving.