United States or San Marino ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen ik zeventien, achttien jaar was, heb ik veel genoten van Kloos, veel meer nog dan van Gorter, maar echten invloed heeft hij op mij nooit gehad, niet meer dan bijv. Lamartine of Musset, en bepaald minder dan De Vigny. Ik admireerde Kloos, omdat ik een zoo groote individualistische personaliteit in hem vond. Wij zijn nu in '94 of '95. Ik was toen volop aan het dichten.

Maar hun socialistisch inzicht bewaarde er deze beide mannen voor, om het groote beginsel van de bevrijding der kinderlijke persoonlijkheid te vermengen met de individualistische anti-sociale strekkingen, waartoe de kleinburgerlijke utopist Rousseau noodlottig verviel.

Met de individualistische rechtstheoriën zijner voorgangers ging Grotius mede, en trachtte hun goed recht te bewijzen uit van te voren aangenomen beginselen, en wijzigde vervolgens die rechtstheoriën volgens de eens aangenomen principen. Waar vond echter de Groot de beginselen zijner individualistische rechtsleer?

En dat brengt mij weer op mijn eigen begrip van individualistische poëzie. Er is waarlijk iets dat boven den tijd staat. Dat is het menschelijk leven, het menschelijk aanvoelen, het menschelijk begrijpen, het leven, het léven ... dat is alles. Vermeylen heeft gezegd, dat men de grootheid van een dichter meet aan de ruimte van zijn ziel.

Zijn zuiver individualistische energie, die alleen door de macht van geslachts-aantrekking in bedwang werd gehouden, had juist dezen vereenigingsvorm, met zijn sterk overdreven geslachtsleven noodig, om die taak te volbrengen.

De tijdelijke verbetering, die Grotius bracht, weegt niet op tegen de veel grootere onheilen, de valsche leeringen, voor welke hij de baan opende, met zijn naturalistische moraal en individualistische rechtsleer. Met den natuurtoestand tot uitgangspunt te nemen van recht en zedelijkheid leidde Grotius de moraal en de rechtswetenschappen in een zeer verkeerd spoor.

En die voelden zich verongelijkt, want als het kwam tot botsingen tusschen hen en de parmantige jongelieden uit den vreemde liet de magistraat gemeenlijk de volle zwaarte der wet op de burgerzonen neerdalen, ook al waren zij de aangevallenen, en de aanvallers gingen vrij uit. Kleinburgerlijke produktieverhoudingen en protestantisme bevorderen beide in hooge mate individualistische neigingen.

De éene smadelijke, onvergetelijke en voor altijd verachtelijke daad van mijn leven was dat ik er toe overging een beroep op de maatschappij te doen om hulp en bescherming. Alleen maar aan zulk een beroep gedacht te hebben, zoû uit het individualistische oogpunt al erg genoeg zijn geweest, maar welke verontschuldiging kan ooit ingebracht worden voor hem die dat beroep deed?

Hij kwam tot deze vreemde opvatting, in tegenstelling tot wat de waarneming der werkelijkheid hem leeren kon, door de individualistische strekking van zijn eigen denken, door individualistische vooropstellingen. In de ontwikkeling der soort was, meende hij, het individueele aan het sociale leven voorafgegaan: de primitieve mensch placht alleen, onafhankelijk van anderen, te leven en te werken.

Het punt waar het om ging in den strijd der opkomende tegen de vervallende klassen was niet de philosophisch-religieuze overtuiging, maar de strijdvaardigheid tegenover het kerkelijk gezag. En op dit punt was Rousseau, door zijn individualistische uitspraak "elk mensch staat rechtstreeks tegenover god," niets minder revolutionair dan de materialisten door de hunne "er bestaat geen god."