United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den 2den October keerde ik weer naar de Gjöa terug en liet Ristvedt mijn plaats in de tent innemen. Op den terugweg trof ik het spoor van een berin met twee jongen, die nog heel klein moesten geweest zijn. Zij trokken naar het Zuiden, naar warmer streken. Het was het eerste berenspoor, dat wij in de buurt van onze haven zagen.

Verder Peter Ristvedt, geboren te Sandsvär in 1873, die als assistent aan de proefvaart van de Gjöa in 1901 deelgenomen had en onze meteoroloog en eerste machinist was. Helmer Hansen, tweede stuurman aan boord, geboren in Vesteralen in 1870, die al menige reis naar het Noorden had gedaan. Gustav Juel Wiik, geboren te Horten in 1878.

Toen was de Gjöa weer net zoo frisch en mooi, als den dag waarop ze de werf verliet. Allen deden mee aan dit werk. Ristvedt en Lund hadden een valreeptrap gemaakt van ijzer en hout, een mooie trap, die later zelfs in San Francisco opgang maakte. "Niemand mag aan ons zien", zeiden we toen in Juni 1905, "dat wij tweemaal overwinterd hebben!"

De hier wonende Eskimo's zijn alleen schippers en walvischvangers, de Amerikanen nemen geen groote bemanning mee, daar ze hier menschen genoeg vinden, die het werk best kunnen doen aan boord. Ristvedt en Manni waren op de jacht geweest en kwamen met een menigte sneeuwhoenders terug. De luitenant en ik deden aan vischvangst en we leverden menig lekker vischgerecht voor de keuken.

Negentien maanden lang deed Wiik het onafgebroken; dat is een mooi record. De weerkundige waarnemingen werden driemaal daags gedaan. Wij hadden daarbij ook registreerende instrumenten, die den heelen tijd door dag en nacht in werking waren. Van dit deel van den dienst was Ristvedt de leider.

Luitenant Hansen, Ristvedt en ik hadden ons vóór de andere slede gespannen. De weg liep zacht omhoog, zoo zacht, dat men het met de oogen bijna niet kon zien, maar men voelde het wel. Gedurende het eerste uur ging het met frissche krachten snel vooruit, maar daarna werd het moeilijk. Hansen vorderde met zijn honden goed.

Ristvedt en Wiik zaten diep over hun boeken gebogen. De Eskimo's hielden zich rustig achter mij. "Is het niet merkwaardig," begon ik, "dat wij in deze afgelegen streken gasten hebben gekregen? En nog wel bekende. Sta mij toe, dat ik ze even voorstel!" Beide heeren keken verschrikt op, gingen van hun stoelen opstaan en maakten een buiging, en nu traden de Eskimo's naar voren.

Op den dag na onzen terugkeer kwamen al onze dertig Eskimovrienden met Ristvedt en den luitenant, die hen op het ijs hadden aangetroffen, aan. Het werd druk in onze buurt. De Eskimo's bouwden zich een rij hutten in het Lindströmdal, een der kleine holle wegen, die van de haven naar boven voerden.

Teraiu en het gezin kwamen al spoedig aan, en op den tweeden Kerstdag besloten wij, het uitstapje naar Kaa-aak-ka te volbrengen. Het weder was wondermooi, stil en helder. Maar de thermometer wees 24 graden koude. De luitenant, Lund, Ristvedt en ik maakten ons gereed, met Teraiu en zijn familie te vertrekken.

De andere helft van de kamer was zoo verdeeld, dat Ristvedt zijn werkbank aan de eene zijde en Wiik zijn werktafel tot vastlegging der magnetische krommingen aan de andere had. De grond was met planken van kisthout en met rendierenvellen belegd. Het huis had ook twee vensters, een met uitzicht op de zee en een, dat naar de Gjöa keek.