United States or Guinea-Bissau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het eene oog was een vormloos half gestolde, half liquide vlak, het andere puilde uit zijn ovale kas, als een groote opaal van treurigheid. Om den hals scheen zich een zeer breede paarse halsband te snoeren. En het was, nu zij beiden op dat gelaat staarden, of het zwol, steeds opzwol in eene afzichtelijke herschepping van onherkenbaarheid ...

Nu en dan was Félicité met schimmen aan 't praten. De drie buurvrouwen gingen heen. Vrouw Simon dronk koffie. Een oogenblik later nam ze Loulou, en hem Félicité voorhoudend: "Kom! zeg hem vaarwel!" De wormen knaagden aan hem, al was hij dan ook opgezet, een van zijn vleugels hing gebroken, het vulsel puilde hem uit den buik.

Een heel enkele maal puilde er een uitbouw uit den muur, geschraagd op schuine ijzers in den steen gestut, of hij ging een klein diefachtig deurtje voorbij dat stomdicht was. Van uit de verte, als 't gegons in een zeehoorn, een gedruisch als van een brekenden zeevloed of uitgeluiding van menigteleven.

«Wil je wel gelooven dat alles te vroeg rijp wordt, klein blijft, dat alles snakt naar water;" zoo stoorde hem plotseling de stem van den tuinbaas. Hij kwam uit den moestuin en het witte schort puilde voor zijn buik, volgepropt met pasgeplukte jonge erwten.

Toen de Vogel in den slokdarm kwam, puilde deze zoo uit, dat hij van den hals gescheiden scheen. Ik heb hem deze proef verscheidene malen laten herhalen; gewoonlijk echter plukte de Uil dan den Vogel, voordat hij hem verslond. Het verzwelgen van Muizen kost den Kerkuil geen groote moeite.

Na den wilden roes van begeerlijkheid en illusies, door 't fata morgana der onmetelijke rijkdommen die Law aan de massa voortooverde, opgewekt avonturiers van alle slag stroomden naar Parijs dat kookte van goudkoorts als een delverskamp, de bevolking puilde de poorten uit, de moorden waren niet meer te tellen was de moreele uitwerking der finantiëele katastrophe onbeschrijfelijk groot.

Achter puilde de bedstee, smoezlig van hout, met 'n stukkende matras en 'n voddige gestikte deken, waarvan de naden waren gebarsten. Kwallen verteerd-grijze watten hingen 'r als klonten aan. Anders lei niets in 't hout-gat. Op zij schuinde de huif van een vroegeren schoorsteen met 'n roestig petroliestel en 'n tweede matras opgerold met 'n touw. De grond was van oude in zand vertrapte tegels.

Poddy scheen niet te luistren. Het hoofd, gezakt in de deuk van 't kussen, lag met den maagren gebogen neus naar de zij van de broeken en jassen. De ontbloote heup puilde in 't wollig gefrommel der dekens, 't been krom en ontvleescht, met 'n zwarten, smerig-vergoorden voet, drukte de plooien, bijna slijkrig skelet, bebloed en doorwond.

Uit den inham van zijn laag uitgesneden vest kwam het witte overhemd met een boord zonder das, en onder zijn vest vandaan puilde om zijn buik een roode gordel, die hem nog dikker maakte. Hij keek tevreden naar me om. Ik zag in zijn vollemaansgezicht twee kleine guitige oogjes stralen die dicht bij elkaâr kropen. De trein naderde, geloof ik, Tembléque.

Zijn gezwollen lijf puilde onder het purper; zijn beenen stonden schraal. Hij was eenmaal welgemaakt en van mannelijke schoonheid geweest; hij scheen nu gesloopt, vervallen. Zijn lichaam was ziek en zijn ziel. Hij was in zich gek van angst, achterdocht, twijfel, berouw. Maar hij hield meestal zijn krankzinnigheid in zich geborgen, in het bijzijn van anderen.