United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik heb ook genoeg gezien, om te weten, dat het niet altijd de jongste en beste zijn, die gespaard worden voor wie hen liefhebben; maar dit moet ons tot troost zijn in onze droefheid, want de Hemel is rechtvaardig en zulke dingen leeren ons onafwijsbaar, dat er een schooner wereld bestaat dan de onze en dat de overgang erheen plotseling kan zijn. Gods wil geschiede!

Het spreekt vanzelf, dat men deze nieuwe ideeën maar niet voetstoots kan aannemen. Maar ik meen, dat elk niet-vooringenomen lezer, na overweging van de in dit werk uiteengezette feiten en beschouwingen hun onafwijsbaar den voorkeur zal geven boven de oude, als zijnde deze met de waarneming klaarblijkelijk in strijd.

Een onafwijsbaar licht ging mij op over zijn verzen, nu ik wist dat de dichter "van buiten ijs, van binnen gloed" was. In een huisje, niet ver van het mijne, met een ruim uitzicht over de hei en dat hij, tot mijn verbazing zonder ironische bedoelingen, "De Vlakte" heeft genoemd, woont deze idealist, die zich grimmig gelaten beweegt in de burgerlijke positie van leeraar aan een burgerschool.

Want critiseert Grotius de methode van al zijn voorgangers, hij critiseert niet aller ideeën. Hij wikt en weegt ze, en toetst ze aan principen, die, naar zijn meening, algemeen en onafwijsbaar waren.

Zeker is het, dat alle schatten van tante Roselaer mij niet zooveel geluk kunnen aanbrengen als Francis alleen, zoo zij zich eindelijk gewonnen geeft; maar even zeker is het, dat zij die fortuin niet ontberen kan, als zij voldoen moet aan alle verplichtingen, die zij nu eenmaal onafwijsbaar acht.

»Ah! zoo! hebt gij die overtuiging," hernam Wilkinson een weinig sarcastisch, maar weer ernstig ging hij voort: »er ligt dus zooveel als een verholen wensch naar een snel en gemakkelijk einde op den diepsten bodem van uw hart; in uwe plaats zou ik het mijn naasten plicht rekenen die verborgen neiging moedig te bekampen in plaats van haar voedsel te geven, onder voorwendsel van vaderlandsliefde, want gij hebt het land niet lief, waar gij niets te verliezen, niets meer te hopen hebt, waar noch de roem, noch de fortuin uw deel zijn geworden, waar niemand u liefheeft noch betreuren zou, dit alles volgens uwe eigene getuigenis; nu moet ik u zeggen, ik die zestien jaren lang de gevaren van den oorlog te zee en te lande uit onafwijsbaar gevoel van plicht heb getrotseerd, die den dood heb zien naderen onder allerlei gedaanten, heb zien treffen onder elken vorm, dat niets, niets de ziel met zulke eene innerlijke afschuw vervult als juist dat zien komen van dien onvermijdelijken dood bij volle gezondheid en krachten, en als dan op zulk een oogenblik de stem van het geweten zich verheft en bij alles wat zij te zeggen heeft ook nog deze beschuldiging moet voegen, dat men roekeloos, eigenwillig deze verschrikkingen is tegengegaan dan...."

Gaat men nu een stap verder door uit deze duidelijk waargenomen feiten langs wiskundigen weg alles, wat daaruit klaarblijkelijk onafwijsbaar voortvloeit, af te leiden, dan zal men veel meer ontdekken, dan met behulp der zintuigen alleen ooit het geval geweest ware.

Ik zweer U, de bouwmeesters zullen verschijnen onafwijsbaar, Ik zweer U, dat zij U zullen verstaan en rechtvaardigen, De verhevenste onder hen zal hij zijn die U het beste van allen verstaat, en die allen verklaart en allen getrouw is, Hij en zijne makkers zullen U niet vergeten, zij zullen inzien, dat gij niet een jota minder zijt dan zij zelven, In hen en door hen zult gij volkomen verheerlijkt worden.

Ik wil oprecht jegens U zijn, Ik loof niet de oude, smedige prijzen uit, maar ruwe, nieuwe prijzen, Aldus de zelf-overwinningen die uw deel moeten zijn: Gij zult U niet ophoopen wat rijkdom genoemd wordt, Gij zult met kwistige hand uitdeelen wat gij wint of verkrijgt, Gij zult nauwelijks de stad bereikt hebben die het doel uwer reis was, ter nauwernood hebt gij U er voldaan nedergezet, of gij wordt opgeroepen door een onafwijsbaar bevel om door te gaan, Gij zult U niet storen aan de ironische glimlachen en den spot van hen die achterblijven, Welke liefdewenken gij ook ontvangt, gij moogt enkel antwoorden met hartstochtelijke kussen van afscheid, Gij zult niet veroorloven, dat zij die de armen naar U uitstrekken U vasthouden.

Hij zag die jaren, hij rook ze, hij rilde van hunne koude, daar in den gloed van dat vuur; hij voelde hun honger, trots het souper, dat hem wachtte.... Waarom? O, was het, omdat de toekomst, die hij eveneens ontkende, thans begon te dreigen als een onheil, dat iederen dag, ieder uur, nader en nader kwam, onafwijsbaar, onafwendbaar, en omdat die toekomst wellicht zoû zijn, als dat verleden?