United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een der lederen emmers evenwel, die hij bij zijn arbeid bezigde, was met de opening op zijn gelaat gevallen en bedekte dat zooals een mombakkes dat zoude gedaan hebben.

Hij liet Ernest niet los. Bij het voorportaal stonden twee groote vrouwen in een zwart zijden kapelienmantel waaronder een rood mombakkes loerde. Toen Peter buiten was, gingen ze de trap op. Maar, stamelde Verlat, wat wilt ge? Ge jaagt mij den dood op het lijf. Wat is er gebeurd?

Hij was in een bedlaken gewonden en een scheef mombakkes grinnikte roerloos op zijn kop. Hij had roode kousen over zijne handen getrokken, en die lagen, vol geheimzinnige kracht, op de tafel. Men kon geen oogen zien binnen de holten van het grijnzende mombakkes. Johan Doxa, eer hij zijn glas vastgreep, vroeg beteuterd: "Anatole, hebt ge geld?" Anatole knikte en zij dronken allebei.

'k Had het dezen morgen in de kerk langs mijn broekpijp die gescheurd is laten vallen, 'k Had het opgeraapt, ge ziet het nu zelf Anatole!..." Een kleine nietdeug, met een mombakkes gelijk een doodshoofd, riep achter hem: "Loërik!" Anatole sprak: "'k En wil 't niet zeggen om u te treiteren Johan, maar ge zoudt toch wat meer koeragie moeten hebben bij uwe vrouw.

Gij hebt het leven nooit griezelig gekend, Snepvangers... Voor de meesten is het altijd zoo... Kom... Ja de menschen loopen met een mombakkes en in een vastenavondkostuum... en hoe ouder zij worden hoe minder zij zeggen wat ze denken... Zij zaten weer aan de tafel en de scherpe haviksoogen van Peer loerden ver zijn stalen bril.

Hier was een negerhoofd, dat, potsierlijk aangekleed, met rammelende beentjes aan zijn buikgordel, terwijl zijn gelaat door een duivelsch mombakkes bedekt was, en bij het licht van walmende toortsen, en aangevuurd door het geroffel op houten trommen en door het klagend opdreunen van een eentonig gezang, een dertigtal zwarte kroeskoppen, die te midden van een kring van stuiptrekkende vrouwen, welke in de handen klapten, hunne vertooning opvoerden, tot den dans aanmoedigde.

En kan jij daar dan bedaard bij blijven zitten en zeggen: ja, ja, zoo is 't, en niet opvliegen en je haren uittrekken en vloeken en grienen en beuken en stampen?! Huil jij nooit tot je oogkassen branden om je jeugdjaren die verloren gaan, die nooit weerkomen, nooit, nooit?! Is jou mond nooit droog en heet geschroeid van verlangen naar leven?.... Maar o! niet waar? dan komt sluiplangzaam, poeserig-zacht langs je schuiven je gemeene, beroerd-laffe houden van lekker eten en drinken en 'n zacht bed, dan komt je lafheid en houdt 't nuchter mombakkes van je verstand voor z'n apentronie en sust je zoetjes en vriendschappelijk, klopt je op je rug en zegt: "Mooi zoo! je bent 'n goeje jongen, iemand met gevoel, heel interessant, heel mooi!

Treurig, sukkelde Geerten door verlaten straten van eenzaamheid. De fijne regen druilde aanhoudend neer, deed spiegelglimmen de steenen ... Zijn mombakkes hing af, losjes zwierend aan het bindsnoer ... Aan de werf slenterde hij van kroeg tot kroeg, verstompend zijn denken door borrel n