United States or Dominican Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze reusachtige eenvoudige jongen kende geen geld, wist niets af van handel, niets van de ingewikkelde voorwendsels waarop het maatschappelijke gebouw der kleine menschjes gebouwd was. Hij had behoefte aan...... Hij had behoefte aan...... Maar waar hij ook behoefte aan had, het werd nooit bevredigd.

Zoo kwam het, dat ik er geen idee van had, dat de menschen aan het Hof heel jaloersch op elkaar waren, en elkaar altijd een mooie betrekking misgunden. Van zulke kleine menschjes als de Liliputters zijn, had ik dit zeker niet verwacht. Langzamerhand begreep ik echter, dat ik mij op dit punt vergist had.

"Je bedoelt, Broeder Redwood," zei een stem uit de duisternis, "dat de kleine menschjes het Voedsel moeten eten." "Wat valt er anders te doen?" "Maar wij zijn geen vijftig man sterk en zij vele millioenen." "Maar wij hebben ons staande gehouden. "Tot nu toe, ja." "Als God het wil, kunnen wij dit nògmaals." "Ja, maar denk eens aan de dooden!" Toen vervolgde een andere stem: "De dooden.

Voor de bewoners van Liliput waren zij natuurlijk wèl zichtbaar; deze menschjes kunnen namelijk zeer scherp maar niet ver zien. Ze zien wanneer hunne vliegen hun slurfjes schoonmaken, ze zien natuurlijk ook de zon en de maan; van de sterren zien zij alleen de dicht-bijzijnde als zij erg schitteren; maar een heel overzicht van het uitspansel hebben ze niet.

Ten slotte dacht ik bij mijzelf: "het verstandigste is maar, dat ik mij voorloopig kalm houd en den nacht afwacht, dan komt alles wel terecht!" Ondertusschen verzamelden zich hoe langer hoe meer van deze menschjes om mij heen, en het was mij aanhoudend alsof er een gegons als van een zwerm bijen in mijne ooren klonk. Na een poosje hoorde ik aan mijn rechterkant een geklop.

"Wat zei ie?" "Zei dat ie 't niet begreep." Hij zei "waar is de zee?" Hij zei "waar kan ik toch gaan zitten?" "Hij wil gaan zitten." "Kan die idioot dan niet boven op een huis of iets dergelijks gaan zitten?" "Wat is jelui doel, jelui kleine krioelende menschjes? Wat doen jelui toch allemaal, waar zijn jelui allemaal voor?"

Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen. Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen.

"Jelui kleine menschjes hebben dat allemaal gemaakt vóór ik geboren werd. Jelui met je wet! Wat ik mag doen en wat niet! Geen eten voor me of ik moet er voor werken als een slaaf, geen rust, geen onderkomen, niks, en jij zoudt me willen vertellen " "Daar heb ik allemaal niks mee te maken," zei de agent. "Ik kan daar niet over praten. 't Eenige wat ik te doen heb, is de wet te voltrekken."

De menschjes stonden om mij heen en schreeuwden en staken de armen in de lucht van verbazing over mijn eetlust of ze lachten hard, of zij sperden sprakeloos mond en oogen open, wanneer weer een half schaap achter mijne kiezen verdween.

Wanneer vele van de tegenwoordige werkzaamheden uit het huis verwijderd zijn, dan zullen wij den tijd vinden en misschien ook den lust om werkelijk met onze kinderen kennis te maken. Het zal ons dan toeschijnen dat zij niet zoo zeer schepselen zijn die bewaakt, als wel menschjes die begrepen willen worden.