United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er staat niets anders in dan dat, wat de meeste menschen denken en gelooven. Het is maar de zaak dat de meeste menschen er zich geen rekenschap van geven, of het niet willen weten. DOM. MANDERS. Maar lieve Hemel! Gelooft u in vollen ernst dat de meeste menschen...? MEVR. ALVING. Ja, dat geloof ik stellig. DOM. MANDERS. Maar toch niet hier in ons land? Niet hier bij ons?

MEVR. ALVING. Mijn doek, Regine! 't Staat in lichtelaaie! DOM. MANDERS. Ontzettend! Mevrouw Alving, daar licht het oordeel over dit huis van ongerechtigheid! MEVR. ALVING. Jawel ... zeker. Kom Regine. En niet geassureerd! Zelfde kamer. Alle deuren staan open. De lamp brandt nog steeds op tafel. Buiten is het donker, alleen een zwakke lichtschijn op den achtergrond. Mevr.

DOM. MANDERS. Maar het was toch een ontzettend ongeluk. MEVR. ALVING. Wij zullen er maar kort en goed over praten als over een zaak.... Wacht je op dominee, Engstrand? Ja, mevrouw. MEVR. ALVING. Ga dan zoo lang zitten. ENGSTRAND. Dank u; ik kan hier wel blijven staan. U gaat waarschijnlijk straks met de boot weg? DOM. MANDERS. Ja; over een uur vertrekt die.

MEVR. ALVING. Wees dan zoo goed al de papieren weer mee te nemen. Ik wil geen woord meer over die zaak hooren. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd.... DOM. MANDERS. Mevrouw.... MEVR. ALVING. Later zal ik u volmacht zenden om alles te regelen zooals u zelf wil. DOM. MANDERS. Dat neem ik van harte gaarne op mij. De oorspronkelijke bestemming van het legaat moet nu helaas geheel veranderd worden.

Met de hand op het hart, dominee Manders, gelooft u niet dat er rondom in het land verscheidene echtparen te vinden zouden zijn, die elkaar even na in het bloed bestaan? DOM. MANDERS. Ik begrijp u heelemaal niet. MEVR. ALVING. Och jawel, dat doet u wel.

REGINE. Dank u, dominee, dat gaat nog al. DOM. MANDERS. Hij was onlangs bij mij toen hij den laatsten keer in de stad was. REGINE. Och ja? Was hij bij u? Hij is altijd zoo blij als hij dominee te spreken krijgen kan. DOM. MANDERS. En je gaat zeker overdag nog al eens naar hem toe? REGINE. Ik? Jawel; als ik eens een oogenblikje tijd heb....

MEVR. ALVING. Ja, ja, ja ... dat kan wel zijn. Ik wou alleen maar zeggen dat toen u een oordeel uitsprak over mijn huwelijksleven, u eenvoudig steunde op de algemeen gangbare opvatting. DOM. MANDERS. Nu ja; en wat zou dat? MEVR. ALVING. Maar Manders, nu zal ik u de waarheid eens zeggen. Ik heb het mijzelf plechtig beloofd dat u het eenmaal weten zou. U alleen!

't Kind van Johanne zaliger ... hm, het is wonderlijk ... maar het is net alsof ze mij zoo aan het hart vast gegroeid is. DOM. MANDERS. Wel, wat zegt u nu van den man, mevrouw? Dát was een heel andere verklaring die wij daar kregen. MEVR. ALVING. Ja, dat was het wèl. DOM. MANDERS. Daar ziet u nu alweer, hoe uitermate voorzichtig men zijn moet in het veroordeelen van zijn medemenschen.

DOM. MANDERS. En voor dien man richt u een gedenkteeken op! MEVR. ALVING. Daarin ziet u de macht van het kwade geweten.... DOM. MANDERS. Het kwade geweten? Hoe meent u dat? MEVR. ALVING. Het stond mij altijd voor den geest dat het onmogelijk anders kon, of de waarheid moest eens uitkomen en geloofd worden.

MEVR. ALVING. Dank u, maar wees zoo vriendelijk dat voor het gemak maar te bewaren. DOM. MANDERS. Heel gaarne. Mij dunkt wij moesten het geld voorloopig op de spaarbank laten. De rentevoet is wel niet erg uitlokkend, vier procent met halfjarige opzegging.