United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Malvoisin is op dit oogenblik met zijn gevolg te York, evenals mijne andere bondgenooten; en daar had ik ook moeten zijn, als deze vervloekte onderneming niet tusschenbeide was gekomen." "Zend dan naar York, en laat onze lieden terugroepen," zei De Bracy.

"Dat is het, Albert de Malvoisin," antwoordde Beaumanoir; "want in het beroep op een Godsgericht mogen wij de partijen niet beletten die gemeenschap met elkander te hebben, welke het best dienen kan, om de waarheid aan het licht te brengen."

Van vierentwintig pijlen zaten tien in de schijf, en de anderen vielen zoo dicht er bij, dat, naar den afstand te rekenen, het voor goede schoten gelden konden. Van de tien pijlen, die de schijf getroffen hadden, waren twee in den binnensten ring geschoten door Hubert, een houtvester in dienst van Malvoisin, die dus als overwinnaar uitgeroepen werd.

Na dezen vierden kampstrijd had er eene lange pauze plaats, en het scheen, dat niemand meer verlangde het gevecht te vernieuwen. De toeschouwers morden onder elkander: want onder de uitdagers waren Malvoisin en Front-de-Boeuf niet bij het volk bemind, en de anderen evenmin, omdat zij allen, behalve Grantmesnil, vreemdelingen en buitenlanders waren.

"Gij zijt razend," antwoordde Malvoisin; "gij zult u zelven daardoor geheel rampzalig maken, zonder de minste kans te hebben om het leven dezer Jodin, die u zoo dierbaar schijnt, te redden. Beaumanoir zal een anderen ridder van de Orde benoemen, om zijn vonnis in uwe plaats te handhaven, en de beschuldigde zal even zeker sterven, als wanneer gij uw plicht gedaan hadt." "Dat is onwaar!

"Verzoeker!" hervatte Rebekka, "Wijk van mij! Zelfs in dezen uitersten nood kunt gij mij geen haarbreed doen wijken. Door vijanden omringd, zooals ik nu ben, houd ik u voor den ergsten en doodelijksten van allen; wijk van mij in den naam van God!" Albert Malvoisin, die ongeduldig en onrustig werd over de langdurigheid van haar gesprek, naderde thans om het af te breken.

"De reden zult gij zelf best weten," hernam de pelgrim; "maar laat ik u zeggen, dat, toen de Tempelier gisteren avond door de zaal ging, hij met zijn Turksche slaven in de Saraceensche taal sprak, die ik wel versta, en hun beval dezen morgen den Jood op weg op te wachten, hem op een geschikten afstand van dit huis te vatten, en naar het kasteel van Philip de Malvoisin, of van Reginald Front-de-Boeuf te brengen."

"Dat is waar," hervatte Bois-Guilbert; "als er geen kampioen verschijnt, dan ben ik maar een deel van den optocht; ik zit te paard in het strijdperk, maar ik heb geen deel aan hetgeen er op volgen zal." "Geen het minste," zei Malvoisin; "niet meer dan het gewapende beeld van St. George, als het een deel van den optocht uitmaakt!" "Welaan, ik wil weder moed scheppen.

Albert Malvoisin, President, of in de taal der Orde, Preceptor der stichting te Templestowe, was de broeder van dien Philip Malvoisin, van wien wij reeds vroeger in dit verhaal melding hebben gemaakt, en evenals deze baron, was hij ook nauw met Brian De Bois-Guilbert verbonden.

Al waren de zielen van al de twaalf stammen in haar lichaam vereenigd, dan ware het beter dat zij alléén leed, dan dat Bois-Guilbert in haar ondergang deelde." "Ik heb hem zoo even nog aangezet, om haar op te geven," zei Malvoisin; "maar nog eens, zijn er gronden genoeg om deze Rebekka wegens tooverij aan te klagen?