United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder hoorn- en trompetgeschal renden zij in vollen galop op elkander aan, en zoo groot was de meerdere behendigheid of het meerdere geluk der uitdagers, dat de tegenstanders van Bois-Guilbert, Malvoisin en Front-de-Boeuf op den grond rolden.

Het geraas kondigde de aankomst van verscheidene personen aan, en deze omstandigheid was haar een troost; want zij vreesde de bezoeken van den trotschen en driftigen Bois-Guilbert meer dan eenig ander kwaad, dat haar overkomen kon. De deur van het vertrek werd geopend, en Koenraad trad met den Preceptor Malvoisin en vier in het zwart gekleede wachters, met hellebaarden gewapend, binnen.

Met deze woorden verliet hij haastig het vertrek, en de Preceptor volgde, om hem in zijn besluit te bevestigen; want hij had zelf groot belang in den roem van Bois-Guilbert, daar hij menig voordeel van hem verwachtte, als hij eens aan het hoofd van de Orde zou zijn; zonder de bevordering in aanmerking te nemen, waarop Mont-Fitchet hem hoop gegeven had, op voorwaarde, dat hij tot de veroordeeling van de ongelukkige Rebekka medewerkte.

"Volgens de wetten der ridderschap," zei de eerste dezer mannen, "bied ik, Boudewijn De Oyley, schildknaap van den geduchten ridder Brian de Bois-Guilbert, u die u "de Onterfde Ridder" noemt, het paard en de wapenrusting aan, welke gezegde Brian de Bois-Guilbert in het gevecht van heden gedragen heeft, en laat het aan uw ridderlijkheid over, om ze te houden, of een losgeld daarvoor te bepalen; want zulks eischt de toernooiwet."

Gedurende deze ijselijke stilte, trof de stem van Bois-Guilbert haar oor; het was slechts een gefluister, en toch verschrikte het haar meer, dan de opeisching van den heraut. "Rebekka," zei de Tempelier, "hoort gij mij?" "Ik heb niets met u te doen, wreed, hardvochtig man!" antwoordde het ongelukkig meisje.

"Valsche schurk! wat beteekent die hand op mijn teugel?" riep Bois-Guilbert op toornigen toon. En, de hand van zijn makker terugstootende, reed hij naar het bovenste einde van het strijdperk terug. "Er zit nog moed in hem," zei Malvoisin ter zijde tegen Mont-Fitchet, "zoo het maar goed geleid wordt; maar, evenals het Grieksche vuur, verbrandt het alles, wat in de nabijheid komt."

Brian De Bois-Guilbert is een man, bij wien ik veel vermag; bedenk, hoe gij het verdienen kunt, dat ik bij hem een goed woord voor u doe!" "Helaas, helaas!" schreeuwde de Jood, "van alle kanten komen er roovers tegen mij op; ik ben ten prooi gegeven aan den Assyriër en den Egyptenaar!"

In zijn uitersten doodsangst riep hij zijn bedienden en bondgenooten: "Steven en Saint Maur! Clement en Gilles! Ik verbrand hier hulpeloos! Helpt, helpt, stoute Bois-Guilbert, dappere De Bracy, het is Front-de-Boeuf, die roept! Mogen alle vloeken, die verraders verdienen, op uwe hoofden nederkomen! Laat gij mij op deze ellendige wijze omkomen.

Maar Rebekka gaf eene andere uitlegging aan de woorden, welke aan Bois-Guilbert als het ware afgeperst waren, en haar oog slaande op het stukje perkament, dat zij nog altijd in de hand hield, las zij daarop, in Arabische letters: "Vraag een kampvechter!"

"Daar schuilt meer achter dan ge wel denkt, Koenraad; uwe eenvoudigheid kan dezen afgrond van goddeloosheid niet peilen. Deze Rebekka van York was eene leerlinge van Mirjam, van wie ge hebt hooren spreken. Ge zult zien; de Jood zelf zal het bekennen." Voorts zich tot Izaäk wendende, zei hij luide: "Uw dochter is dus de gevangene van Brian De Bois-Guilbert?"