United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder het eten begonnen de houtvester en zijn vrouw den knaap allerlei vragen te doen, en de eerste schaterde het uit van lachen toen Luigi vertelde, dat hij niet thuis mocht komen vóór hij de zakken vol geld had; maar toen hij daarna ook vertelde, dat hij niet lezen of schrijven kon, ja, zelfs nog nooit gebeden had, riep hij uit: "Vrouw, heb je ooit van je leven zulke menschen gezien?

Voor de deur zat een jonge vrouw en op het grasperk liepen drie kinderen te spelen. "Vrouw," riep de houtvester, "ik breng hier een jongen mee, die niet werken kan; maar die honger heeft. Heb je wat te eten voor hem?" De vrouw was dadelijk bereid, het hem te geven.

"Kom, ga dan alvast maar mee, dan zal ik je aardappelen leeren delven en gras snijden; want ik heb zes geiten, weet je, en voor die dieren moet jij dan zorgen." Luigi ging met den houtvester mee en deze deed hem een en ander van het werk voor. De knaap was niet dom en had spoedig den slag er van beet. Zijn dooden aap begroef hij in het bosch.

Sedert 1591 was een aanzienlijk edelman als Houtvester en Pluimgraaf door de Staten bekleed met de regtsmagt over alle zaken, welke de Jagt, de Visscherij, het wildschieten, het rapen van eijeren enz. betroffen, voor zooverre daarbij lands plakkaten werden overtreden.

Gij zult ze niet krijgen. Ha! wat wreedaardige gezel! Meent gij, dat ik zoo vlug ben als gij? Ik zweet, mijn vriend; ik zweet en ik ga vallen van vermoeidheid. Als de houtvester u pakt, wordt gij gehangen. Herten zijn koningswild; laat ze loopen, mijn zoon, gij kunt ze toch niet krijgen. Kom, sprak Uilenspiegel. Hoort gij het gerucht van zijn gewei in de bladeren?

Wie heeft dien verwenschten Tuck gezien? Die schurk van een monnik vernielt meer wild dan al de overigen te zamen," zegt de eene houtvester. "En jaagt iedere schuwe hinde na!" roept een tweede. Kortom, mijn Koning, ik bid u mij te laten, zooals gij mij gevonden hebt, of, zoo gij eenige goedertierenheid jegens mij betoonen wilt, beschouw mij dan als den armen heremiet van St.

Vogelbuit en Leentje hielden zóóveel, zóóveel van elkaâr, dat zij treurden als zij niet te zamen waren. De houtvester had echter een oude huishoudster, die nam op een avond twee emmers, en ging aan het water dragen; en zij ging niet ééns om water, maar zij ging vele malen naar de bron.

De houtvester klom in den boom en haalde het kind er uit en hij dacht: »ik zal het meênemen, en met Leentje samen zullen wij het opvoedenen hij bracht het kind naar huis en het groeide met zijn dochtertje op. Omdat het op een boom gevonden was en door een vogel was meègenomen werd het »Vogelbuit« genoemd.

"En wie heeft het gewaagd, een dier te verminken, dat aan mijn lijfeigene toebehoort?" vroeg de Sakser, in toorn ontstekende. "Wel, dat deed de oude Huib," zeide Wamba, "de jachtopziener van den ridder Philippe de Malvoisin. Hij betrapte Fangs, terwijl hij door het bosch dwaalde, en zeide, dat hij jacht op het wild maakte, strijdig met het recht van zijn meester, als houtvester."

Des te meer verblijdde het mij, dat ik van een in de natuurwetenschap ervaren jachtliefhebber, van den houtvester Claudius, berichten over dit dier ontving: "De Nerts houdt van de moerassige en met riet begroeide omstreken van meren en rivieren, waar hij, evenals de Bunzing, een hol in een damvormige verhevenheid te midden van de elzenwortels tot woning kiest; hij graaft dit hol zoo dicht mogelijk bij het water, en voorziet het met weinig uitgangen, die aan den waterkant open zijn.