United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij begon, nadat zij hem met lonken had ontvlamd, te doen of zij door hem verteerd werd en zond hem in 't geheim een harer vrouwen, die uitstekend de kunst der koppelarij verstond.

In 't midden schijnt een lange tafel, overvloedig en weelderig versierd, den tafelschuimer toe te lonken met zoete beloften, en dat schuchtere jonge meisje, de eenvoudige "dalaga" te bedreigen met twee doodvervelende uren in gezelschap van vreemde mannen, wier taal en gesprek een zeer bizonder karakter plegen te hebben.

Op vader Duchene verliefd te worden, de guillotine toe te lonken, romances te zingen met accompagnement van de guitar, onder het balkon van 93! 't Is om te spuwen, zoo dom zijn die jongelieden! Zij zijn 't allen: geen uitgezonderd. Men behoeft de lucht op straat slechts in te ademen, om zinneloos te worden, naar 't schijnt. De negentiende eeuw is vergiftigd.

En de meiden op 't tooneel zetten zich in opgewekter houdingen, als karikaturen van elegance, op hun matten koffiehuisstoelen, en één kwam naar voren, en ging een duitsch liedje aframmelen, accentueerend de dubbelzinnigheden met gemeene gebaren. De anderen begonnen te lonken en kinderlijk naïef te doen en te gichelen en met oogen en bewegingen te vragen om drank.

Van alles dubbel en dik hebben. Groen en geel. Daar zal hen noch haan over kraaien. Kant en klaar. Hij gaat naar kerk noch kluis. Kijven en krakeelen. Kind noch kraai hebben. Iemand buiten de deur zetten met kisten en kasten. Klodderen en kladderen. Spreken over koetjes en kalfjes. Kort en klein slaan. Voor kost en kleeren zorgen. Kris en kras. Lief en leed. Listen en lagen. Lonken en liefoogen.

De groote zonne lacht daarop heure alderliefste lonken; die, vallende in den dreupeldrop, den dreupeldrop ontvonken: ik regenbogen, smal van bouw, nu hier nu daar, in 't gers , aanschouw. Het lijnwaad is, en 't gers, nu nat genoeg; de lanen leken; en wederom zijn spegelglad van aanschijn al de beken; de bleeker zit en droogt entwaar de peerlen uit zijn kroezelhaar.

Ja, hield de liefde uw lente niet geketend Aan 't lieflijk lonken van uw aangebeed'ne, Dan drong ik u, veeleer te zaam met mij Der wijde wereld wond'ren te gaan zien, Dan zóó uw jeugd, in duffe droomerij En lendenlammen lediggang te slijten, Doch wijl gij mint, blijf minnen, groei er in, Zooals mijn wensch zal zijn, als ik eens min. PROTEUS. Gij wilt dus gaan? Vaarwel mijn Valentijn!

Zijn bolle kop was als die van een dier, hetwelk zoude rusten en lonken, oplettend en lui terzelfder tijd. Zijn platte neus en zijn dikke lippen roerden bijwijlen, gelijk een gevoelige snuit. Hij wendde zich eindelijk om en ging mompelend vóor een rond tafeltje zitten. Op de tafel stond eene groote doos. Hij ontsnoerde de strikjes en hief het deksel op.

Helaas! wanneer het bloed warm, het haar zwart is, wanneer het hoofd recht op het lichaam staat, gelijk de vlam op de kaars, wanneer de rol van het lot nog bijna geheel vol is, wanneer het hart, vervuld met eene gelukkige liefde, nog met volle kracht klopt, wanneer men nog den tijd voor zich heeft om te kunnen herstellen; wanneer men al de vrouwen, de lonken, de toekomst en den horizont nog voor zich heeft; wanneer het leven zijn volkomen kracht heeft, indien de wanhoop alsdan vreeselijk is, wat moet zij dan in de grijsheid zijn, wanneer de versnellende jaren meer en meer verzwakken, in den schemeravond des levens, wanneer men de starren van het graf begint te zien.

Monsieur Coquenard, die intusschen 't atelier rondwandelde, scheen hem niet te hooren, omdat hij zich in Roosje's rug verlustigde en zijn oogen niet kon afhouden van een kleine Venus-callipigos, die hem verleidelijk scheen toe te lonken. Capelli nam intusschen Bruin even apart en zei: ik breng je daar drie eminente lui Mr.