United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijnheer Jan Borluut met zijn Gentenaars liep nevens de wallen der stad, en viel Lebrum ter zijde aan; de beenhouwers met hun Deken Breydel draaiden om het kasteel van Nedermosser en besprongen de Franse legerplaats langs achter.

Hij had reeds de kostelijke goederen in de legerplaats doen te samen pakken, en wilde zijn lieden door de vlucht redden; maar Pierre Lebrum, een der ridders die bij de Kroonvaan gevochten hadden, en om een bedwelming zich van het slagveld had vertrokken, dit ziende, kwam bij hem en riep: "O St.-Pol, durft gij dit wel bestaan?

Intussen was het getal der strijdende Fransen zozeer verminderd dat in hun slagorde menigvuldige gapingen waren, dit liet de Vlamingen toe hen langs achter en langs voren te bespringen. De gulden ridder, die door zijn eigen gestalte en door de hoogte van zijn paard boven het ganse slagveld zien kon, bemerkte de beweging van Lebrum en verstond zijn inzicht.

Indien ik na heden leven mag, zal ik u als een trouweloze voor onze Koning beschuldigen." "De voorzichtigheid gebiedt mij de aftocht, Mijnheer Lebrum. Ik zal vertrekken, wat gij ook zeggen moogt, want uw raad is u door de vervoerdheid ingegeven; gij zijt te zeer in woede ontstoken." "En gij te zeer door de vrees benauwd!

Hij antwoordde: "Mijnheer Lebrum, ik weet wat ik te doen heb. De legertros zal ik niet laten roven; het is beter dat ik de overblijvende mannen in Frankrijk terugbrenge, dan dezelve nodeloos te laten verslaan." "En zult gij al degenen, die nog met het zwaard in de vuist staan, verlaten en de vijand overleveren? Ho, dit is een verraderlijk werk!