United States or Qatar ? Vote for the TOP Country of the Week !


De meisjes kakelen hun mooi Hebreeuwsch. Maar ik ben moe en bedroefd. Jeruzalem. Amsterdam. Zooveel wind en zee tusschen de beide steden. Zal ik te Jeruzalem mijn rust vinden? Ach, de rust en de onrust zijn niet in de steden, maar in onze ziel. En ook hier ben ik een diep-gekweld mensch. Deze zalige Sabbath eindigt. En dan? En dan?

Haar eene been, waarop zij steunde, wankelde. Weêr langzaam ging zij te-rug naar de bank, om op Jozef te wachten. Het roode reisboek was op den grond gevallen. De families, links, waren druk aan 't kakelen geraakt. Een oude vrijster schonk, met ernstig voorhoofd, koffie, en men knabbelde op beschuiten, onder het getemperde licht van het spandoek. Juist kwam Jozef voor den dag in een grijs dun pak.

't Kakelen van de kippen en 't kraaien van een paar vechtlustige hanen werkt evenmin storend op de aandacht als het jammerend geluid van den ulmerdog, die naast zijn hok een solo huilt.

De hoofdstellen werden gepoetst en opgeknapt, de dekkleeden geschuierd. Het was een gelach en gepraat van de bedienden, een brieschen en hinniken van de paarden, en een kakelen en snateren van het opgeschrikte pluimvee zonder einde. Ginds, buiten de poort, op dat weiland, zagen zij een ander tooneel.

Zijn gewone stem verschilt niet veel van het kakelen van ons Huishoen; gedurende den paartijd hoort men echter van den haan hoogst eigenaardige geluiden.

De Geuzen gehoorzaamden; daarna kapten zij eene bijt in het ijs, waarin zij het lijk smeten van Diederik Slosse. Toen zeide messire Worst: Groeit er gras rond de schepen? Me dunkt, ik hoor hoenders kakelen, schapen blaten en runderen loeien? Dat zijn de gevangenen voor onzen mond, antwoordde Uilenspiegel; zij zullen hun rantsoen in stoverije betalen.

Ha! ik kan me, in dien tijd zoo'n reistaschje koopen." 't Zag er sjofel uit in die Tuinstraat. De hooge smalle huizen waren meestal zeer verveloos. In de kelders hoorde men ijzer smeden, ton-kuipen, hanen kakelen en kinders schreeuwen. Hier zag men groenten uitgestald; daar rood en ander lijnwaad te drogen gehangen over de grauwe leuning van een smalle hooge stoep.

De lucht weerklinkt van vuurwerkgeknal en van muziek. 't Is overal opgewektheid en pretlust. Allerlei ingemaakte vruchten van 't land worden door de dalaga in glazen schaaltjes op een tafeltje gerangschikt, waarop ze een geborduurd wit laken gespreid heeft. In 't patio de binnenhof piepen kuikens, kakelen kippen, knorren varkens, die alle opgeschrikt zijn door 't vreugdebetoon der menschen.

Men heeft hem het gedruisch, dat bij 't scherpen van een zaag ontstaat, hooren nadoen; Naumann hoorde een dezer Vogels onverbeterlijk hinniken als een veulen; andere hebben zich met goed gevolg geoefend in het kraaien als een haan en het kakelen als een hen.

Hij vloog door den tuin, de plaats achter het huis op. En steeds jaagden de menschen achter hem aan met geschreeuw en gelach. De kleine stumper vloog voort zoo hard hij kon, maar 't scheen toch, dat de menschen hem zouden inhalen. Toen hij voorbij een arbeidershuisje liep, hoorde hij een gans kakelen, en hij zag een wit veertje op de stoep liggen. Daar had hij eindelijk den ganzerik.