United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


De som van al wat eerbied verdient tel ik op in U, wie gij ook zijt, De President bevindt zich in het Witte Huis om uwentwil, gij zijt niet hier ter wille van hem, De secretarissen arbeiden in hun bureaux voor U, gij arbeidt niet voor hen, Het Congres vergadert elke Twaalfde Maand voor U, Wetten, hoven, staatsconstituties, stedelijke charters, het komen en trekken van handel en verkeer, dit alles is voor U. Luistert goed, lieve discipelen, Leer, staatkunde, beschaving vloeien uit U, Standbeelden en monumenten en alle roem-inschriften waar ook zijn gehouwen in U, De waarde van geschiedenis en statistiek, zoo ver als haar geest het verleden mag zijn doorgedrongen, bevindt zich dit uur in U en die van mythen en verhalen evenzoo, Indien gij op dit oogenblik geen adem haddet en geen kracht, wat zou er van hen allen zijn?

Doch ook ik zoude u bezwaarlijk herkend hebben, zoo gij niet, in de sneeuw neêrzinkende, den naam Sterreveld haddet uitgesproken, toen gij uwen dienaar opdroegt, wanneer deze in het leven mogt gespaard blijven, aan uwe edele moeder en uwe zusters de groeten van den stervenden zoon en broeder over te brengen, en haar te melden, dat hij, in Gods wil berustende, met haren naam op de lippen ontslapen was.

Maar indien gij U drenkt met het levenssap dezer halmen, zal er gevaar voor U zijn, Want noch deze halmen noch mij zult gij verstaan, De geest dezer halmen zal U bij het begin ontsnappen en steeds meer en meer ontsnappen, ik zal U zekerlijk ontgaan, Zelfs terwijl gij zult denken, dat gij mij twijfelloos gevat haddet, zie dan toe! Reeds dadelijk merkt gij dat ik U ontgaan ben.

Niet aan uw geest, want dan haddet gij mij geraden .... Niet aan uw hart ook .... helaas? Wat was dat eene eigenaardige vergissing, juffrouw! We speelden toen .... Het was een spel, mijnheer Sörge. En nu? Het werd haar alsof de lucht aan het beven ging, en ze voelde zich klein, klein ineendringen, tot ze een nietig dingsken was, vol schuchtere gehoorzaamheid.

"De beloftegift is dezen morgen aanvaard; nog eene maand en het zal voltrokken worden." "Ik geloof het niet, mehr Van Woumen." "Waarom?" "Omdat de graaf zelf desnoods het u zal afraden; en gij, vriend Rijkaard, zoudt wel zeker zijnen raad volgen, tenzij gij voorgenomen haddet, evenals de Kerels, juist dat te doen wat den vorst kan mishagen." "De graaf weet niets van het ontworpen huwelijk.

Om nog even op uwe zaken te komen. Gij zult nu zeker beter weten, dan ik het vatten kan, hoe uw patroon staat met zijne zenders, en hoe dezen het op hunne beurt zullen maken met hunne dwarskijkers. Als ik aan dat alles denk, komt de wensch bij mij op, dat gij liever aan mijn voorstel haddet gehoor gegeven, om mijn wel en wee te deelen, dan u mee te laten vangen in dat striknet der intrigue, waaruit geen van de partijen, die er in betrokken zijn ongeschonden te voorschijn kan komen. Maar gij zult mij antwoorden, dat gij volkomen onkundig waart van deze valsche verhouding, toen gij uw woord gaaft, en dat het overige uwe zaak niet is, en daarin hebt gij gelijk. Uw patroon kan de stormen aan deze zijde van den Oceaan onbekommerd zien opsteken; zijn hoofd zullen ze toch niet treffen: zijne positie is voor het bepaalde getal jaren verzekerd, en de uwe evenzeer. Gij hebt intusschen van de gelegenheid geprofiteerd, om Indië te leeren kennen, en kunt met die kennis veel goeds doen en veel kwaads voorkomen, als men naar u zal willen luisteren, voil

Toen zeide zij niet zonder aandoening: "mijne goede kinderen, ik dank u hartelijk voor dit lieve bewijs van uwe hartelijke genegenheid voor mij! En toch haddet gij het vogeltje niet moeten opsluiten! Vondt gij zelven het niet een weinig wreedaardig? Doch, ik heb uwe liefde hieruit kunnen opmaken, en dat is genoeg!

Haddet gij geweten dat de weide en de boomgaard te Straten u niet toebehoorde, gij zoudt deze goederen zeker niet weggeschonken hebben, want ook de vorst moet elks recht eerbiedigen...." Een afkeurend gemor, dat onder de Tancmars en zelfs onder eenige leden der rechtbank opsteeg, onderbrak zijne rede.

Ach, haddet gij mijnen armen man zien sterven, met eenen zaligen lach zijne dochter aanschouwende, en nog, tot vaarwel, de hand van zijnen troostengel kussende." Zij smolt in tranen weg en liet het hoofd op de borst vallen.

Hij moet gedurende al den tijd, dat hij daar beweegloos heeft gelegen, gehoord en opgemerkt hebben wat rondom hem geschiedde; want hij weet alles. Ach, Robrecht, haddet gij kunnen hooren hoe hij u bemint en u dankbaar is voor uwe goede zorgen!" "En u Dakerlia, heeft hij u niet gedankt? Gij toch hebt meer gedaan dan men van de menschelijke krachten kan eischen."