United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Neen! neen!" En 't is niet zeker dat de koster in zijn toorn hem niet naar beneden had laten dansen in 't koude, donkre water, als niet juist toen Majoor Fuchs over de brug was gekomen. Toen werd de koster bang, zette Faber op vasten grond en liep weg zoo hard hij kon.

"Zonde en schande is 't dat een kerel als hij hier buiten moet liggen," zegt de groote beerenjager Anders Fuchs en zet zich naast hem neer. Maar de kleine Ruster, de fluitspeler, spreekt met bewogen stem, terwijl tranen hem aanhoudend langs de wangen loopen: "Naast u overste, naast u was hij de beste man van de wereld." De drie waardige mannen zitten nu om het graf en geven de kaarten rond.

Fuchs bromt en Beerencreutz vloekt; maar Gösta doet niets dan lachen. Hoe kunnen ze toch willen, dat een mensch, zoo gelukkig als hij, één van Gods schepselen kwaad zal doen? De groote beer van Gurlita Klätt kwam er dus levend af. Uit zijn winterslaap is hij gewekt, dat zullen de boeren gewaar worden.

Achter hem kwamen Majoor Anders Fuchs, zijn oude wapenbroeder en de kleine Ruster, de fluitspeler, die tamboer bij de jagers van Wermeland geweest was en vele jaren den overste als vriend en dienaar gevolgd had.

't Eerst van allen die om den bowl zitten wil ik Beerencreutz noemen, de overste met den grooten witten knevel, de kaartspeler, de zanger van Bellmans liederen, en naast hem zijn vriend en oorlogmakker, de stille Majoor, de groote berenjager Anders Fuchs, en als de derde in de rij de kleine Ruster, de tamboer, die lang oppasser bij den overste geweest is; maar den rang van kavalier gewonnen heeft door zijn bekwaamheid in 't punch maken en zijn mooie basstem. Daarna moet de oude vaandrig vermeld worden, Rutger van

Uit alle nabijliggende hoeven komen menschen toeschieten en zijn verbaasd over 't gebeurde; want nooit knalde een schot zóó sterk en wekte zooveel slapenden, als dit en de koster werd zeer geprezen, want de beer was een echte landplaag. De kleine Faber komt ook naar buiten, maar nu wordt de Majoor Fuchs bitter teleurgesteld.

Majoor Fuchs, die daar boven stond te vloeken, dat 't weerklonk in de klokken, werd een beetje bezorgd. Hij zou wel eens willen weten, wie hem daar bij 't kogelgieten wil komen helpen. De stappen komen al nader, zelfs tot bij den klokkentoren. De Majoor verstopt zich tusschen de balken en blaast het licht uit. Niet, dat hij nu juist bang is; maar alles is immers bedorven, als iemand hem daar ziet.

HAUBNER beantwoordt deze vraag bevestigend, op grond der volgende proeven: HERING reeds had gezonde en blaauwe melk onder een glazen klok naast elkander gezet; de eerste werd na weinige dagen blaauw. FUCHS echter beweert dat hem die proef nimmer gelukt is. Toen HAUBNER in zijne woning die proeven met kleine hoeveelheden melk herhaalde, mislukten zij ook hem.

De lente is het niet, die buiten zijn hol ruischt en buldert; ook de wind niet, die de dennen omrukt en de jachtsneeuw doet opstuiven; 't zijn de kavaliers, de kavaliers van Ekeby, oude kennissen van den woudkoning. Hij herinnert zich den nacht nog wel toen Fuchs en Beerencreutz op den loer zaten bij de schuur op de hoeve van den boer van Nygaard, waar men een bezoek van hem wachtte.

Neen, Hij is geen wezen; Hij is wet en kracht. "Moge deze bladzijde een monument blijven voor mijn vertrouwen in de kracht van 't verstand." Vervolgens las hij: Vertellingen van Auerbach, Reineke Fuchs van Goethe. Ongeveer in dien tijd schreef hij: "Het is een vreemde godsdienst, die godsdienst van mij en van onzen tijd, het is de godsdienst van den vooruitgang.