United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik wed tegen ieder, die maar wil, twintig duizend pond, dat ik de wereld zal rondreizen in tachtig dagen, dat is duizend negen honderd twintig uren of honderd vijftien duizend twee honderd minuten. Neemt gij het aan?" "Wij nemen het aan!" antwoordden de heeren Stuart, Fallentin, Sullivan, Flanagan en Ralph, na het met elkander eens te zijn geworden. "Goed," zeide Fogg.

Dit waren Phileas Fogg's gewone medespelers in het whistspel: de ingenieur Andrew Stuart, de bankiers John Sullivan en Samuel Fallentin, de brouwer Thomas Flanagan en Gauthier Ralph, een van de directeuren der engelsche bank, allen rijke en aanzienlijke personen, zelfs in die club, onder wier leden men de voornaamste industrieele en financieele beroemdheden telde. "Wel!

Op het oogenblik dat de klok der groote zaal vijf minuten vóor half negen aanwees, stond Andrew Stuart op en zeide: "Mijne heeren, binnen twintig minuten zal de termijn, tusschen Phileas Fogg en ons bepaald, verstreken zijn." "Wanneer is de laatste trein uit Liverpool aangekomen?" vroeg Thomas Flanagan.

"Dertien minuten over half negen," zeide Thomas Flanagan, de kaarten coupeerende, die Gauthier Ralph hem toeschoof. Daarop volgde een oogenblik stilte. In de groote zaal der club hoorde men geen geluid. Maar buiten klonk het geraas der menigte, die somtijds luide kreten uitte. De slinger van de klok gaf elke seconde aan. Ieder speler telde onwillekeurig de slingeringen.

"Inderdaad," hernam Thomas Flanagan, "het plan van den heer Fogg was onzinnig. Hoe stipt hij ook moge zijn, hij kon de onvermijdelijke hinderpalen niet outwijken en een oponthoud van twee of drie dagen moest zijn geheele reis in duigen doen vallen."

Diens collega Andrew Stuart daarentegen was er verre van af zijn vertrouwen te deelen. De strijd werd dan ook voortgezet aan de whisttafel tusschen de heeren Stuart, Flanagan, Fallentin en Fogg. Onder het spelen spraken de spelers niet, maar tusschen de robbers herleefde het afgebroken gesprek telkens in zijn volle kracht.

Ralph," begon Thomas Flanagan, "hoe staat het met den diefstal?" "Ja," antwoordde Andrew Stuart, "de bank is haar geld kwijt." "Ik vertrouw integendeel," zeide Gauthier Ralph, "dat wij den dief wel zullen krijgen. Men heeft zeer handige inspecteurs van politie naar Amerika en naar de voornaamste havens van Europa gezonden, zoodat het dien heer moeite zal kosten om hun te ontsnappen."

"Dat was zij voorheen" ... zeide Phileas Fogg half luid; "u moet coupeeren, mijnheer," ging hij voort, de kaarten aan Thomas Flanagan toeschuivende. Het gesprek werd gedurende den robber niet vervolgd. Maar al spoedig verbrak Andrew Stuart de stilte door te zeggen: "Hoe, voorheen? Is de wereld misschien kleiner geworden?" "Zonder twijfel," hernam Gauthier Ralph.

Dien avond waren de vijf partners van den gentleman sedert zeven uur in de groote zaal van de Reform-club bijeen. De twee bankiers, John Sullivan en Samuel Fallentin, de ingenieur Andrew Stuart, Gauthier Ralph, administrateur der Bank, de brouwer Thomas Flanagan, allen zagen zijne komst met belangstelling tegemoet.

Maar in de stille herfstavonden, als 't beukenloof dicht onder de boomen lag, vóór de storm het nog had weggezweept, of de pedel 't onder in zijn kelderkamer bijeengegaard had, kwamen Indianen en stroopers in de schaduwen aansluipen, of het was de praetendent, de ongelukkige Stuart , die voortworstelde door storm en onweer naar de hut van Betty Flanagan.