United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar wat we vooral in dit hoofdstuk te waardeeren hebben is die ook door Robbers aangehaalde passage, waarin "deze snuffelaar-met-'n-loupe" zoo krachtig en ruim-geestelijk uit den hoek komt en het opneemt voor de groot-epische vertellers als "Balzac en Dickens" tegen degenen, die hen verwijten, dat zij niet nauwgezet hun taal verzorgd hebben.

Zooals u weet heeft Robbers gezegd, naar aanleiding van zijn critiek op "Menschenwee": "als Q. het wil, behoeft het voor hem maar van een gril of luim af te hangen en hij kan even schitterend voor het tooneel als voor de literatuur schrijven". Dat sloeg blijkbaar op mijn vermogen om de dingen in dialoog en in scène te zetten.

Dit artikel is ongetwijfeld een van de allerbeste kritieken, die Robbers ooit geschreven heeft.

J. G. Robbers Jr., Het auteursrecht. Opmerkingen en beschouwingen, Proefschr. Amsterdam 1896. Mr. Paul Scholten, Recht op brieven, Weekblad voor Privaatrecht, Notarisambt en Registratie 22 Sept. 1906 no. 1917. Mr. Ph. W. Scholten, Eene leemte in de wet betreffende het auteursrecht, Themis 1884 pp. 154 sqq.

Eerst in 1867 is de Beurs met een ijzeren bekapping overdekt. Het Beursplein en de aangrenzende gebouwen vormen een eigenaardig middelpunt van Rotterdamsch leven. Realistisch schetst Herman Robbers dit gedeelte der oude stad en het beursleven met schelle kleuren op zijn palet.

De heer Robbers heeft de betreurenswaardige gedachte gehad een uitstekend artikel in Elzeviers' Maandschrift te schrijven over Frans Coenen's Charles Dickens en de Romantiek.

Honderden malen is mij gezegd, dat ik geschapen ben om tooneelstukken te schrijven, op grond van mijn vermogen tot dialoog en dramatische conceptie. Zelfs heeft Robbers indertijd, sprekend over "Menschenwee", geschreven, dat het maar van een luim, een gril van Querido afhangt, om even schitterend voor het tooneel als voor de literatuur te schrijven.

Diens collega Andrew Stuart daarentegen was er verre van af zijn vertrouwen te deelen. De strijd werd dan ook voortgezet aan de whisttafel tusschen de heeren Stuart, Flanagan, Fallentin en Fogg. Onder het spelen spraken de spelers niet, maar tusschen de robbers herleefde het afgebroken gesprek telkens in zijn volle kracht.

Dan kan ik ook hem meteen de hulde brengen die hij verdient.... En ziedaar, daar sla ik Elsevier open, en daar hei je waarachtig dat artikel van Robbers.... Maar kòm! En met al de hoogachting voor des heeren Coenens geacheveerd kunnen, zeg ik hier ronduit, dat het mij niet ongevallig zou zijn, indien hij tot die "menigeen" behoorde.

De heiden met hun frissche natuur, door geen valsche kunst bedorven, door geen moderne maatschappij met haar strijd en politiek, haar gedoe en mode verontrust, treffen den dichter door hun stemmig realisme, dat Herman Robbers juist teekent.