United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu vat hy nieuwen moed, Hy breidt zijn slagorde uit, en deelt zijn schuttrenstoet In hoopen, ordent hun, om 's vijands loop te teugelen, Van af- tot afstand plaats, aan 's legers beide vleugelen, Met tusschenwijdten in een dubble reeks geschaard, Die 't middelpunt des heirs voor d' overval bewaart.

In de borst van welken duivel rijpte, met die gruwzaamheid, Zoo afschuwelijk een denkbeeld tot zoo schrikkelijk een feit? Waarom is die dubble moordbrand in de zelfde nacht geschied? Huivrend gaat de vraag in 't ronde maar een andwoord is er niet. Treurig werpt het uchtendzonlicht over 't rookend puin zijn glans.

Uw mondje bracht den vrede, De vreugde en 't zoetst geluk in onze woning mede, Zoo vurig afgesmeekt, met zooveel angst verbeid! Gij kijkt de wereld, daar gij niets van vat, in 't ronde! Blank lijfje zonder smet, blank zieltje zonder zonde, Ik eer uw dubble maagdlijkheid!

Hier is hy: voegt u t' saam: herstelt u; schept vertrouwen! Maar wacht u, 't oorlogsperk voor louter jacht te houen. Gehoorzaamheid aan 't Hoofd is wat onwinbaar maakt; Maar breidellooze drift heeft ijlings uitgeblaakt." Nu druischen Reus aan Reus, bemoedigd door hun vrees Met dubble stoutheid, uit dien schuilhoek, meer tot moorden Dan vechten.

Gewelt van wallen, dubble gracht, Ontruste honden, wacht bij wacht, Beslage poorten, optrekboomen, Geknars van slotwerk, breede stroomen, En d' onvermurwbre kastelein Verzekerden op Loevestein Den Grooten Huigen, buiten duchten Van in der eeuwigheid te ontvluchten; Ten waar zijn schrandre gemalin, Een dischgenoot en kruisheldin, Een eerlijke uitkomst had gevonden, En hem voor lang verdriet ontbonden.

't Gerucht stijgt middlerwijl, en weêrkaatst door de bergen, Dat Kaïn d' Arbaliet op eigen grond koomt tergen, In 't bloed zijn stappen zet, en moord, en schrik verspreidt; En 't Reuzenhart zwelt op met dubble grimmigheid.

Men zat; of eer, men was op't sneeuwdons neêrgelegen, Het lijf verheven; 't hoofd was op den arm gezegen, Met d'elboog rustende op de halfgevouwen kniên. Tavoach was aan 't hoofd. Geschapen tot gebiên: Doorvonkelde zijn oog de dubble rij van Geesten, Hier ordenloos geschaard, de minsten naast de meesten, En hield hen door 't ontzag beteugeld.

Daar valt een schot zij zijn ontwaakt, En vormen, strijdens reê, Van plotselingen moed geblaakt, Hun bliksemend quarré: De tanden klemmende op elkaâr, In dubble gramschap staan zij daar, In stomme razernij.... Helaas, de Beduïnenschaar Vliegt als hun droom voorbij! KALIFORNI