United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eigenlijk had zij mij gedaan, wat Lord William haar had toegebracht. Zij had mij eene illusie benomen. Het was eerlijk, het was waardig, dat moet ik bekennen, maar het viel mij hard, harder dan ik mij had kunnen voorstellen dat zulk een blik in haar verleden mij treffen kon. Ik was er op verdacht geweest, dat er veel in haar hart was omgegaan. Zelve had zij mij terstond bekend dat zij "campagnejaren had doorgemaakt," bittere levenservaringen had opgedaan; het hart was daar niet buitengebleven, dat sprak vanzelf. Had zij mij eene gewone liefdesgeschiedenis verteld met ongunstigen afloop, mij gesproken van teleurstellingen met of zonder hare schuld, van een gebroken engagement, van eene passie waarvan de vlamme nog lichtte, ik had mij kunnen troosten, ik zou de hoop gevoed hebben haar over dit alles heen te zetten en den moed gevat om een smartelijk verleden door een heldere toekomst te helpen uitwisschen. Maar dezen lord William had ik niet kunnen voorzien, en juist deze was het die mij de meeste ergernis gaf. Ik had indruk op haar gemaakt, ik was er zeker van; al kon ik niet wachten dat ik de eerste man zou zijn die haar hartstocht inboezemde, ik meende de eerste te zijn voor wien zij achting gevoelde en aan wien zij hare toekomst zou vertrouwen, omdat zij in hem haar meerdere zag. Ik schrijf het neer, Willem! wat mij door hoofd en hart ging, al zie ik u mogelijk glimlachen over mijne aanmatiging of mijne naïviteit. Welnu, juist diezelfde stelling, die mij de noodigste, de begeerlijkste scheen bij eene verbintenis voor het leven, had de Engelschman reeds bij haar ingenomen. Hij had die niet kunnen en niet mogen behouden, dat is waar, en hij had, zooveel ik uit haar mededeelingen oordeelen kon, a fair play met haar gespeeld, mogelijk ten koste van zwaren, mannelijken strijd; maar dat alles nam niet weg dat hij bezeten had juist datgene waar ik naar stond een invloed ten goede, waaraan zij met blijdschap gehoor gaf en die haar hart voor liefde had ontsloten. Al had hij uit wijze voorzorg, uit edele zelfverloochening, haar omtrent haar zelve trachten te misleiden, gelukt was het hem niet. Hij had haar slechts van toorn tot bitterheid opgewekt, en sinds hadden tijd en afwezendheid haar wel kalmer gestemd, maar was er rust gekomen, geene vergetelheid. Zij was hem hare stille vereering blijven wijden, en mogelijk was het dit, juist dit, wat haar voor alle verdere aanzoeken doof had gemaakt, en blind voor alle verdienste die in haar oog de vergelijking met den afgod niet kon doorstaan. Misschien had zij met mij haar vertrouwen te schenken nog iets anders bedoeld dan oprechtheid; had zij bedoeld mij af te schrikken van iedere onderneming op haar hart; had zij bedoeld mij als zonder opzet te zeggen, dat ik er niet op rekenen moest dit beeld uit haar hart te verdringen; juist omdat ik haar een oogenblik had zien wankelen en zij zelve dat gevoelde, had zij zich opnieuw willen vastzetten in dat besluit. Wat er ook van ware, ik had een indruk ontvangen die mij pijnlijker trof dan hare bruske uitspraak bij onze eerste kennismaking: "dat zij mij midden op de hei zou laten staan als zij te vreezen had dat ik met een huwelijksvoorstel aankwam." Nu ze mij kende, nu ik reeds zoover gevorderd meende te zijn, dat ik maar een gunstig oogenblik had af te wachten om haar te spreken van mijne wenschen en onze vooruitzichten, wierp ze mij haar lord William voor de voeten, en ik voelde mij teleurgesteld niet slechts, maar ontmoedigd. De andere was haar held geweest; wat kon ik nog voor haar zijn? De vertrouwde, aan wien zij haar Iliade uitklaagde, als in het oude treurspel. Ik had eene gewaarwording of ik verminderd moest zijn in hare oogen; ik verloor in mijne houding die kalmte en die vrijmoedigheid, waarin het geheim had gelegen van het overwicht, dat ik aanving op haar te verkrijgen. Dit maakte mij dien ganschen avond stroef en teruggetrokken. Zij moest het mij aanzien dat ik worstelde met hinderlijke bijgedachten, en het kwam mij voor, dat zij zelve ook gedrukt en neerslachtig was; het oproepen van die smartelijke herinneringen had haar zeker veel gekost, en nog bleef zij als onder den slag van dat verleden gebukt, en zat neer onder ons alsof zij niet meer van de onzen was. Ditmaal sloeg zij hare piano niet open, noch verraste mij met een balkostuum, maar hield zich bezig met een dameshandwerkje, dat haar juist niet vlug afging en dat haar geheele aandacht scheen in te nemen; ik plaagde haar een weinig met hare gaucherie; zij zag mij aan met een verwijtenden blik, terwijl zij mij toefluisterde: "D

"Hebt gij hier niet wat voor mij te drinken?" vroeg hij, nadat hij mij den tijd had gegund hem eens goed op te nemen; "al is het maar een glas water? Ik heb goed drie uur te paard gezeten, om de wandeling naar de Werve niet mee te rekenen, en ik ben heesch van het stof." Hij sprak zijn Hollandsch met zeker vreemd accent; hij had het voorkomen van een vijftiger, hoewel hij mogelijk jonger kon zijn; zijne levendige, bewegelijke trekken, die nooit in rust waren, de menigte fijne rimpels op zijn verbrand voorhoofd, en de matte bleekheid van zijn gelaat getuigden van sterke hartstochten en van: "campagnejaren," zooals Francis zou zeggen. Een oogenblik viel het mij in of ik hier met lord William te doen had; maar hij geleek niets op Willem

"Juist de mijne!" viel zij in met zekere hoogheid. "Ik heb al genoeg ondervinding van de menschen, om heel weinig op hun omgang gesteld te zijn." "Zoo jong nog en reeds zulk eene misanthropische opvatting van de wereld!" merkte ik aan. "Ik ben zoo jong niet meer: ik ben zes en twintig jaar, neef, en daaronder zijn campagnejaren, zooals mijn grootvader zeggen zou, die voor het dubbele gelden.