United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Manmoedig stapten wij in het bosch voort, doch al hielden wij ons zeer heldhaftig en al riepen wij Pieter om 't hardst toe, dat hij gerust meê kon gaan en geen vrees behoefde te koesteren, toch waren wij zelf ook niet geheel op ons gemak, want de Baron was een lastig man, en zijn boschwachter, die Burts heette, was zelfs algemeen gevreesd.

't Was zoo'n koddig gezicht, dat Bob het uitschaterde van de pret. En dat lachen maakte Burts nog boozer. Hij spande al zijne krachten in, sprong nogmaals omhoog en ja, nu gelukte het hem, zich op den kant te werken. O, o, wat droop het water hem uit de kleêren! Bob kon niet tot bedaren komen van het lachen.

Maar Burts was vlugger, dan hij dacht, zoodat hij duidelijk merkte, dat deze hem begon in te halen. »Krijgen z

»Zou het niet noodig zijn, dat wij ieder een verschillenden kant uitgingenvroeg ik. »Dan hebben wij veel meer kans, om hem spoedig te vinden.» »Laten wij eerst eenigen tijd bij elkander blijven, want als wij scheiden, kunnen wij elkander ook niet meer terug vindenzei Karel. »Zou ik hem durven roepenvroeg Bob. »Of zou dat met het oog op Burts gevaarlijk zijn

»Neen, die malle jongen lag aan den voet van den heuvel te jammeren, dat hij getroffen was door die schoten van Burts, en dat werd bijna mijn ongeluk. Want ik heb hem gezegd, dat hij het totaal mis had en zoo snel mogelijk beenen moest maken, om uit de handen van Burts te blijven. Maar dat alles hield mij zoo lang op, dat ik zelf bijna het kind van de rekening werd. Waar zou hij nu blijven

Ongetwijfeld was Burts, om hem den pas af te snijden, op de plank gestapt, niet wetende, dat deze gebroken was. En nu moest zonder twijfel de lange Burts er doorgezakt en in den kuil gevallen zijn. Bob hoorde, hoe er in het water geplast werd, en hoe de boschwachter pogingen deed, om tegen den hoogen kant op te springen. Nu durfde Bob wel een oogenblik stilstaan, en omkijken.

Hij bleef dus in de vallei rondloopen, tot Burts hem vrij dicht genaderd was. Nu moest zijne bekende vlugheid hem redden. »Ha, deugniet, daar heb ik je nuhoorde hij Burts zeggen. »Mis, man, nog nietdacht Bob, maar hij zeide niets. Als een haas zoo vlug klauterde hij tegen de hoogte op. Hij raakte bijna den grond niet aan.

Drie van ons, Bob, Karel en ik sprongen van schrik overeind en stonden plotseling in de onmiddellijke nabijheid van den gevreesden Burts. Maar de vierde, onze waarde Pieter-neef, was van den schrik als het ware verlamd. Hij had geen kracht meer om zich aan de struiken vast te houden en onder het slaken van een akeligen kreet rolde hij hals over kop naar beneden.

»Ha-ha, knaapjesbulderde de boschwachter ons toe. »Daar heb je jezelven leelijk verraden. Was maar stil blijven zitten, dan had ik je stellig niet opgemerkt, maar nu ben je in mijne macht. Hoe heet jeBurts haalde een boekje uit zijn zak te voorschijn, om onze namen op te schrijven. »Hoe heet jevroeg hij op gestrengen toon, en hij keek Bob strak in de oogen. Wat zag die man er barsch uit.

Pieter klom aan de andere zijde tegen de helling op en verdween uit het gezicht. Bob vreesde echter, dat Burts hem spoedig achterhalen zou, want Pieter was niet erg bij de hand in dergelijke zaken. Hij besloot daarom, den boschwachter eenigen tijd op te houden, ten einde zijn neef en ook ons gelegenheid te geven, een goed heenkomen te zoeken.