United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


De echtelieden zijn sedert het vorige jaar van "de Boschkant" naar een "minder frequent gedeelte van de stad" gaan verhuizen, omdat..... omdat het huis wat te klein werd, en twee van de kinderen school gaan, en de school zoover af is, en onder ons: omdat mijnheer verleden zomer een leelijken klap door een mislukte effecten-speculatie heeft gekregen, en de lieve betrekking eigenlijk heel weinig geeft, en een ruime woning, die veel minder huur doet zij het dan ook verder van 't heerlijke Bosch, nu wel zoo verkieslijk voor de zuchtende beurs is.

Een arbeider, die het veld beploegt langs den boschkant, hoort het woeste geschreeuw van het volk. Hij spant éen van de paarden af, springt er op en draaft naar Ekeby. "Er komt een ongeluk!" roept hij: "de beren komen, de wolven komen, de heksen komen en nemen Ekeby in."

Vader sloot de deur en zorgzaam als altijd borg hij den sleutel alsof hij over een paar weken ons weer behouden terug ging brengen naar zijn huis. Hij zou die gesloten deur nooit meer openen weerom.... "Wij zullen langs den boschkant gaan", zei hij, "dan ontkomen wij 't gewoel". Hij was de geleider die de wegen kende en hij ging voorop met zijn nog kloeken, vasten stap. De kleine karavaan volgde.

Van den Boschkant tot aan de Hoogstraat is wel geene groote wandeling, maar Van Reelant liep zeer bedaard, en rookte, als naar gewoonte, met bijzonder genoegen zijne sigaar, nu hij een heelen avond onder niet-rookers had doorgebracht. Des avonds te midden van zijne kennissen een uur te slijten op de eene of andere sociëteit scheen hem volstrekt overbodig.

De Spaansche gezant bewoonde aan den Boschkant officiëel Koninginnegracht een zeer ruim huis, waar plaats in overvloed was voor de aanzienlijke dilettanten, dames en heeren. Zij konden de statig gemeubelde vertrekken naar hartelust voor tooneel en publiek inrichten. De markiezin was overgelukkig, dat de repetitiën ten harent mochten plaats hebben.

Wij namen een zijweg langs den boschkant naast de Calmpthoutsche heide, die eindelooze heide waar ik zoo dikwijls, in den vroegen morgen, te paard was doorgedraafd en waar mijn oogen nu het "Huis ten Heuvel" zochten van mijn vriend Em. de Bom... Ik zag een groepje jonge antwerpsche schilders met pak en zak, de wijde rosse vlakte intrekken, in de richting van de Kambuis.

Bij een eenzamen boschkant in de donkere heide wonen twee kleine families. In de eene hut, moeder en dochter, in de andere een vrouw met twee zonen, waarvan een nog een kind en de andere bijna een man is, en haar ouden vader. Deze twee gezinnen vormen eene kleine gemeenschap. De jongelieden hebben zich in stilte verloofd: een liefde, die ongelukkig dreigt te worden, want Jan moet naar de kazerne.

Over acht dagen is het de tiende September, en ik doe u zulks weten dewijl de heer Van Middelnesse op dien dag zijn veertigsten geboortedag hoopt te vie.... Ja ziet gij, dat woord vieren dát is de quaestie. De echtelieden, die juist bezijden hun huis een gaslantaarn hebben, zijn tegenwoordig bijzonder op het schemeruurtje gesteld, iets dat ze beiden aan den Boschkant abominable vonden.

"Wel heden! wel! wel!" zegt de nicht, en ze herhaalt nog wel zesmaal: wel! wel! en wijst naar een stoel en zegt: "u zult toch plaats willen nemen!" De neef heeft er niemendal op tegen: hij had de familie eerst aan den Boschkant gezocht, en na hun tegenwoordige woonplaats te hebben uitgevonden, nog een uurtje kunnen rondwandelen.

Maar toch was zij er blij om, dat zij den last van haar zonde in 't vervolg onder vreemden zou dragen. Hun onverschillige blikken zouden op haar rusten, verzachtend als ijs op een gezwollen lichaamsdeel. Zij zou loopen tot ze een armoedig huis aan den boschkant zag, waar niemand haar kende. "Ge ziet wel hoe 't met me gesteld is en mijn ouders hebben me weggejaagd," zou ze zeggen.