United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Biagio en Passafiore, zijn neef, wagen het niet zich te vertoonen. Ze liggen verborgen in een grot, tot alles gereed is. Ze lachen luidkeels, want zooveel jammerklachten als Falco nu uit, hebben niet in de steengroeve weerklonken, sedert ongelukkige krijgsgevangenen daar aan den arbeid waren. Maar Biagio ziet op naar den grooten Etna, die gloeit in den zonsondergang.

Zij wisten, dat broeder Cipolla dien ochtend in het kasteel ontbeet met een van zijn vrienden en zoodra zij hem daar aan tafel bemerkt hadden, gingen zij naar de herberg, waar de monnik was afgestapt na overeengekomen te zijn, dat Biagio den knecht van broeder Cipolla aan de praat moest houden en Giovanni dan onder de bagage van den broeder naar die veer zou zoeken en die stelen.

"Hij verzocht mij slechts vrij in de kerk te mogen gaan," antwoordt zij. De oude Biagio legt Falco's lijk terecht en zegt somber: "Hij zou volkomen genezen, volkomen genezen." In lang vervlogen dagen woonde de groote wijsgeer Empedokles op Sicilië. Hij was de schoonste en meest volkomen mensch, zoo heerlijk en wijs, dat men geloofde, dat hij een tot mensch geworden god was.

Voordat hij er aan had kunnen denken te schieten, was hij gebonden; een prop in den mond belette hem te schreeuwen. Daarna stieten ze hun ketenen stuk met hun spade, en vluchtten in de bergen. 's Nachts lieten Falco en Biagio den gevangene dien zij meegenomen hadden, in den steek. Hij was oud en zwak en hinderde hen in hun vlucht.

Er waren, toen broeder Cipolla deze woorden sprak, twee zeer sluwe jongelieden in de kerk, Giovanni del Bragoniera en Biagio Pizzini. Nadat zij een weinig gelachen hadden over het reliek van broeder Cipolla, stelden zij elkaar voor, hoewel zij met hem bevriend waren hem met die veer een poets te bakken.

Zij zien niet den met wijnloof omkransten Monte Rossoze, zien niet de tweehonderd kraters, die in een kring rondom de kruin van den Etna staan als torens rondom een stad, ze zien niet de heerlijke dichte wouden. In Casa del Bosca, waar de weg ophoudt, stijgen ze van hun paarden. Biagio en Passafiore nemen den krans tusschen hen beiden. Terwijl zij verder gaan, begint Falco te spreken.

Zij heeft haar toestemming gegeven, bijna zonder dat men haar daarom heeft behoeven te vragen. "Hij mag vrij in de kerk gaan," zegt ze. "Ik heb twintig jaar op hem gewacht, maar hij zal vrij in de kerk mogen gaan." Spoedig verschijnt Falco met donna Micaela hand in hand. Passafiore en Biagio volgen. Falco loopt gebogen, men ziet dat hij oud en zwak is.

Een der opzichters wilde een tuin rondom zijn huis aanleggen. Terwijl ze in den grond groeven, zwierven hun blikken over hun omgeving. Ze waren buiten de gevangenismuren en zagen het dal en den berg, ze konden zelfs den Etna onderscheiden. "Nu is onze tijd gekomen," zei Falco tot Biagio. "Ik sterf liever dan dat ik terugga naar de gevangenis," zei Biagio.

"Zie eens naar den Mongibello," zegt hij tegen Passafiore, "zie eens hoe hij bloost, zeker begrijpt hij, waarmee Falco bezig is in de steengroeve." En Passafiore antwoordt: "De Mongibello heeft zeker nooit anders gedacht dan sneeuw en asch op zijn kruin te krijgen." Maar plotseling houdt Biagio op met lachen. "Dat gaat nooit goed, Passafiore," zegt hij, "Falco wordt al te hoogmoedig.

De akker werd gemaaid zooals geen andere. Falcone stond aan den eenen kant en Biagio aan den anderen. En de oogst gaat wonderlijk vlug, als men zulke opzichters heeft. Als men denkt aan dit voorval, vermindert de angst niet. "Falco houdt woord," zegt men. "Hij zal doen, wat hij gedreigd heeft." Niemand is gedurende zoo langen tijd rooverhoofdman geweest als Falco.