United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze zag rood lijk een oven en zweette lijk een spons. En ze begosten te spreken over Marieke. "Mor woroem mut het herfst zijn as ge trijwt?" vroeg ze. "Dan is het beddeke koel, en dan kruipe we dicht bijien."

Wat een genot als zij 's morgens wakker werden in 't warme beddeken, te midden van den fruitreuk, als zij door het ronde raampje nevens hun hoofd, een zonbeschenen vlakte zagen openliggen, met mosbegroeide kentelende heuvels omendom. Ze grepen elkander vast en begosten te fikfakken lijk twee kleine kinders. Fruitetend kwamen zij op het dek, en hei wat een plezier! Wind en Zon!

16: De g na de n op het einde eener silbe verandert meest altijd in k, als gang, gank; ding, dink; hij zong, hij zonk. 17: De onvolmaakt verledene tijd van het werkwoord beginnen is: Ik begost, voor: ik begon, enz. Gij begost Hij begost Wij begosten Gijl. begost Zij begosten. Het verleden deelwoord is begost. 18: De onvolmaakt verledene tijd van het werkwoord doen is: Ik , voor: ik deed, enz.

Maar onverwachts begosten in de zonbeschenen stilte de groote begijnhofklokken te luiden, en de gonzende bonken bleven ronkend hangen op de warme lucht. En daar kwam Charlot uit den hof.

Dan de rijcke luden wolden daer niet nae hoeren, doer de welcke dat de arme vast met de rijcke in de kiste begosten to tasten.

De vier begosten op hun speeltuigen te blazen en zie, al het zieke volk kwam zoo haastig mogelijk afgestrompeld, en schaarde zich in kring rond de muzikanten. Er was een dikke vent met een afgezette been, die ineens zijn eene kruk naar omhoog stak en op zijn een been en de andere kruk begost te dansen, roepend: "Ik ben geneze, 'k mag nor huis gaan!"

Anneke, as 'k nou thuus kom zonder ongemak.... zeg, wa krie'k dan....?" "Riestenbrie van Deine-Meu!" lachte het meisje. "Doe ondeugd!" riep Paul; maar eensklaps voelde hij zich weer in den arm knijpen, en zag, hoe de peerds de ooren spitsten, en hoe ze, toen hij ze met een fikschen zweepslag kerrazie wou geven, op zied vlogen, en begosten te springen en te dringen.