United States or United Kingdom ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij ontving den titel van keizerlijk Russisch financieraad, werd tot den adelstand verheven, en droeg den naam van zijne aangekochte bezitting Koslou. Vervolg van het gesprek tusschen den graaf en Koslou. Graaf August had met groote belangstelling naar dit verhaal geluisterd. Toen Koslou eindigde, sprak hij: "God heeft u waarlijk uitstekende talenten geschonken!

Onder die omstandigheden moest het verbazing wekken, dat de Keizer niettemin zijn verblijf onnoodig te rekken scheen. »We zijn hier nu al vier dagen," zei Jakob, »en onze aangekochte eetwaren zijn al zoo goed als op. Wat heeft Napoleon in dit afgebrande, verwoeste Smolensk anders te doen dan van de aanwezige levensmiddelen gebruik te maken en zoo gauw mogelijk verder te gaan?"

Ziet gij onder de vrouwelijke kerkgangers nog enkele, die ouwe wets zijn, bij vele hebben de opgestreken haren, door het eenvoudige mutsje gedekt, voor sierlijker hoofddeksel, voor naalden en veeren, voor krullende lokken, "eigen goed of aangekochte waar", plaats gemaakt.

Van de aangekochte verzamelingen mogen in 't bijzonder die van Madagascar en van de Bataklanden genoemd worden, van Madagascar vooral, dat thans, door de medewerking van den heer E. H. Bolten, bijzonder goed vertegenwoordigd is.

Dat de gezonde, slanke, flink gebouwde knaap, met groote, heldere, bruine oogen, groote vatbaarheid om te leeren bezat en geenszins tot de achterlijken behoorde, behoeft geen oogenblik betwijfeld te worden. Wij kunnen verder gaan, en beweren, dat hij het Latijn vrij goed machtig was en van het Grieksch ten minste de eerste beginselen verstond. Wij behoeven ons hier niet te beroepen op wat Mr. Aubrey zegt van een zekeren Mr. Beeston of Buston vernomen te hebben, "dat hij vrij goed Latijn verstond en in zijn jonger jaren schoolmeester op het land geweest was", wij kunnen zijn werken raadplegen, en dan vinden wij overvloedige bewijzen, dat het Latijn hem lang niet vreemd was . Men vindt er niet alleen tal van Latijnsche woorden, maar ook vele gezegden en aanhalingen uit Latijnsche schrijvers, Ovidius, Virgilius, Horatius, Seneca, Terentius, de grammatica van Lilly en anderen, verder vele gewone en spreekwoordelijke zegswijzen en eindelijk zinsneden, die niet aan anderen ontleend, maar van hemzelf afkomstig schijnen te zijn. Hierbij komt nog, dat hij meermalen bij het bezigen van Engelsche, van het Latijn afkomstige woorden, er een beteekenis aan toekent, welke afwijkt van de gewone, maar rechtstreeks aan het Latijn ontleend is; zoo spreekt hij van continent impediments, "hindernissen, die weerhouden" (Macbeth IV. 3. 64), van rivieren, die have overborne their continents, die de hen weerhoudende, insluitende oevers hebben overstroomd (Midzomernachtdroom, II. 1. 92). Dat de Latijnsche taal in hem leefde, blijkt dus genoeg, maar ook vele onderwerpen uit de Latijnsche letterkunde staan hem levendig voor den geest: in bijzonderheden kent hij de geschiedenis van Troje; hij zinspeelt meer dan eens op het jammerlijk lot van Philomela, kiest de geschiedenis van Venus en Adonis tot onderwerp van een gedicht en voorziet dit van een motto uit Ovidius. De laatstgenoemde dichter was ongetwijfeld door hem beoefend, vooral zijn "Gedaanteverwisselingen"; wel bestond er in zijn tijd van dit gedicht een vertaling van Golding, maar uit het bovenstaande kan men wel opmaken, dat hij het ook in het oorspronkelijke kan gelezen hebben; merkwaardig is het, dat de Bodleyaansche bibliotheek te Oxford een, in 1865 aangekochte, kleine Aldinische uitgaaf der Metamorphosen, van 1502, bezit, die op den titel van de verkorte handteekening van Wm Shakespeare voorzien is en misschien inderdaad aan hem toebehoord heeft . Dat ook Seneca hem bekend was, behoeft men niet te betwijfelen, als men in "Hamlet", 2. 474 en vgg. de beschrijving leest van Pyrrhus, die in dolle woede Priamus verslaat. Doch genoeg om Shakespeare's kennis van het Latijn en van Latijnsche schrijvers in het licht te stellen en te weten, wat wij van Ben Jonson's getuigenis hieromtrent hebben te denken. Deze heeft namelijk voor de gezamenlijke uitgave van 's dichters dramatische werken, de folio van 1623, een schoon gedicht aan zijn nagedachtenis gewijd, maar toch, in het volle gevoel zijner eigen geleerdheid, niet kunnen nalaten van Shakespeare's kennis der oude talen te getuigen, dat hij niet zoo heel veel van het Latijn en nog minder van het Grieksch af wist: And though thou hadst small Latine, and lesse Greeke. Ben Jonson was geleerd, maar zijn ijdelheid en eigenwaan overtroffen verre zijn geleerdheid; wel wilde hij in dit gedicht aan Shakespeare alle eer geven, maar dat hijzelf in geleerdheid Shakespeare overtrof, moest in het voorbijgaan uitkomen. Doch tevens blijkt uit dezen regel, dat Shakespeare met het Grieksch wel niet vertrouwd, maar er toch niet geheel onbekend mee was; misschien zelfs was zijn kennis toereikend om het Grieksche epigram te verstaan, dat hij in twee sonnetten, no. 153 en 154, heeft nagevolgd. Wat hij van andere talen wist, heeft hij waarschijnlijk door zijn verkeer in Londen opgedaan en men moet er niet al te gering over denken. Het Italiaansch was hem niet vreemd; waarschijnlijk kon hij een boek in die taal lezen, waaromtrent men de aanteekeningen bij "Eind goed, al goed", nazie. Hetzelfde kan van het Fransch gezegd worden; men mag vermoeden, dat hij Rabelais kende (zie de aanteekeningen bij "De klucht der vergissingen", III. 2. 117 en bij "Eind goed, al goed", I. 3. 53); of hij Fransch kon spreken of schrijven is een andere vraag; het Fransch in "Koning Hendrik

Zij deed evenwel nog meer en beter dan deze voorwerpen aankoopen: zij droeg ook aan den bekwamen adjunct-archivaris des Rijks, Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, de taak op, een verslag uit te brengen over en eene beschrijving te maken van de op Nowaja-Semlja gevonden en aangekochte voorwerpen.

Terwijl de jongelingen zich nog onledig hielden met het beschouwen van het schoone schilderwerk op de wanden, en de kunstige bewerking van den steenen vloer, keerde Theopompus, dezelfde groothandelaar, dien wij reeds in het huis van Rhodopis leerden kennen, van de markt terug, gevolgd door een aantal slaven, beladen met de door hem aangekochte waren . De Milesiër heette de vrienden welkom met bevallige minzaamheid, en vroeg hun met de meeste voorkomendheid, waarmede hij hen dienen kon.

Geen vorst noch koningszoon rust hier; de boekdrukker ligt er naast den geneesheer, de winkelier naast de Stadsregenten, maar die boekdrukker, die geneesheer, die winkelier hebben zich een roem verworven, die menigen vorstenroem verdonkert, en die Regenten zelven, zij mogen met luidklinkende titels van aangekochte of aangeërfde Heerlijkheden pralen, zich met vreemde ridderteekens omhangen of zelfs geslachtslijsten ontrollen, om een ware of vermeende adellijke afkomst te bewijzen, de oorsprong van hun aanzien en gezag ligt alleen in hun poortrecht, als burgers van Amsterdam, dat hun de bevoegdheid gegeven heeft om op te treden als handhavers der vrijheden, als verdedigers der onafhankelijkheid, als bevorderaars van den bloei en de macht der stad hunner inwoning.

Hij had ook in het voorstel van Gaedecke toegestemd, het nieuwe woonhuis in het dal van het kleine riviertje te laten oprichten, daar het dan meer in het midden van de vergroote plantage zou liggen, wanneer de nieuw aangekochte grond eenmaal in cultuur genomen was.