United States or Democratic Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Frankolijn (Pternistes vulgaris) is een zeer fraaie Vogel. De bovenkop en de nek zijn zwartachtig grijs, de zijden van den kop, de kin en de keel zwart, de oorstreek wit; de kaneelbruine veeren van den middelhals vormen een breeden, ringvormigen band, de veeren van den bovenrug zijn op zwarten grond met witte, parelvormige vlekken geteekend, aan den wortel zwart, omstreeks het midden gedeeltelijk bruin en aan weerszijden met 1

De wangen, de kruin en het bovenste deel van den romp zijn aardkleurig grijs, de krop en een van hier naar achteren gerichte band donkerzwart, de onderdeelen overigens wit; het voorhoofd draagt een smallen, zwarten band, waarop een breede, witte volgt, die van achteren weer door een zwarten begrensd wordt; de teugels zijn zwartachtig.

De spits van den snuit en de ooren zijn naakt; de voeten zijn slechts met korte haren bedekt. De stekels, de borstels en de haren zijn lichtgeel van kleur, in het midden zwartachtig bruin geringd; dit laatste is op den rug meer dan aan de zijden het geval. Het volwassen dier is ongeveer 27 cM. lang.

De handpennen zijn zwartachtig grijs met witte schaften, aan den binnenrand en aan den wortel wit, de armpennen donkergrijs met witte randen, de laatste bijna geheel wit, de middelste stuurpennen zwartachtig, de volgende donker leikleurig grijs, de beide buitenste aan de spits donker bruinrood. Het oog is bruin, de snavel groenachtig geel, aan de spits bruin, de voet grijsbruin.

De lange, losbaardige veeren van den achterhals zijn fluweelachtig en zwart; de rug heeft dezelfde kleur; onregelmatig verspreide, langwerpige, spadevormige veeren met dikke baarden, die een blauwachtig groenen weerschijn hebben, brengen echter afwisseling in deze kleur; de onderdeelen zijn zwartachtig violet. De snavel en de pooten zijn zwart.

De kleur van het water is zwartachtig door de massa asch, die erin uitgestort is. Op eenigen afstand van den grooten krater is er een kleinere; die werkte in 1812 bij de uitbarsting van den Soufrière, de laatste eruptie vóór de groote ramp van 1902.

De kleur is òf vaal òf bruinachtig geel, soms met een zwartachtig waas overtogen; de snuit, de lippen en de buitenste randen der ooren zijn zwart; evenals bij alle Honden, komen ook bij deze vele afwijkingen van kleur voor.

De 3 of 4 eieren vertoonen op witachtig grijzen grond een teekening bestaande uit zwartachtig grijze draden met eenige grijze daartusschen; deze draden vormen dikwijls in het midden van het ei gordels; daar zij niet kort afgebroken zijn, verschilt de teekening dezer eieren aanmerkelijk van die der Geelgorsen. Ook de Tsiepgors broedt waarschijnlijk tweemaal per jaar.

De bij ons niet voorkomende, in Duitschland echter veelvuldige Woudooruil (Asio otus) is een Oehoe in 't klein; hij verschilt echter van dezen door een slankeren lichaamsbouw, langere vleugels, kortere pooten, langere (uit 6 veertjes bestaande) oorpluimpjes; voorts door de zeer ontwikkelde oorschelpen en den zeer duidelijken sluier. Zijn kleur gelijkt zeer op die van den Oehoe, maar is lichter. De snavel is zwartachtig, het oog hooggeel. Totale lengte 34

Een plank in den hoek ter rechterzijde, op klossen tegen den wand bevestigd, draagt het voornaamste huisraad, waarvan, behalve eenige onherkenbare voorwerpen, een zwartachtig blikken koffieketeltje, een geborsten kommetje, een wateremmer, een paar groene flesschen en een klein bijbeltje de hoofdartikelen uitmaken.