Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Men zat; of eer, men was op't sneeuwdons neêrgelegen, Het lijf verheven; 't hoofd was op den arm gezegen, Met d'elboog rustende op de halfgevouwen kniên. Tavoach was aan 't hoofd. Geschapen tot gebiên: Doorvonkelde zijn oog de dubble rij van Geesten, Hier ordenloos geschaard, de minsten naast de meesten, En hield hen door 't ontzag beteugeld.
Toon men my één proef van ons vermogen; Van schrikbaarheid voor hun die ons beoorelogen! Het oorlogswapen dreigt onze afkomst onverhoeds, En wy, van gramschap warm en van de zucht des bloeds, Wy zoeken stormen; wy, wy gaadren donderstoffen Met onbedreven vuist, om krachtloos neêr te ploffen; En, had Tavoach niet ter redding toegesneld, Geen vijand lag dit uur, maar half ons kroost, geveld.
Wie weet...! Zoo hier een Sterker arm zijn rechten gelden deed! Bezadigdheid en list zijn veiligst. 'k Ken dat wapen. Bekruip in vriendenschijn den vijand onder 't slapen; Mislei; bedrieg; vervoer! Ik openbaar niets meer, Maar leg wat ik vermag voor 's konings voeten neêr." Tavoach grijnslacht. 's Afgronds Rijk herdenkt ze met afgrijzen En wellust.
Tavoach middlerwijl, die de eerstgezaaide sprenkels Der twist steeds aanblies, en op plat gekneusde schenkels En bekkeneelen trad, als zoo veel krijgstrofeên, Verliet het slagveld, daar een hooger Macht verscheen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek