United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al de pompstangen, waarover wij gesproken hebben, zoowel als de zuigerstang des stoomcilinders, bewegen op en neder, wij zullen thans verklaren op welke wijze zulks zamenhangt. Eene ijzeren balans A B fig. 1, rust en beweegt zich op eene as C boven op de kolom D, aan welke eene goede en stevige fondatie gegeven is.

Telkens als de stoomzuiger eenen slag op- of neer doet, wordt dezelve gedrukt met een vermogen, dat met de spanning van den toegevloeiden stoom aan eene zijde des zuigers gelijk is, min den tegenstand, welken de zuiger aan de andere zijde door het onvolmaakt ijdel in den condensor ondervindt; de stoom, welke in stoomcilinders van lagen druk gewoonlijk werkt, gaat den gemiddelden druk des dampkrings omstreeks een vierde deel te boven; dat is bedraagt ongeveer 129 Ned. looden op eenen vierkanten Ned. duim; doch door het nimmer volmaakt ijdel binnen den condensor, heerscht aan de tegenzijde des stoomzuigers nagenoeg een tegendruk van 9 Ned. looden per vierkante Ned. duim, welke dus van de stoomspanning moet worden afgetrokken, waardoor elke vierkante duim van den stoomzuiger ter beweging voortgedrukt wordt met 120 looden per vierkante duim.

In werktuigen van hooge drukking is de consumptie steenkolen, volgens § 55, grooter, dan in die van Lage drukking, doch men komt daarin veel te gemoet door den stoom in de stoomcilinders met veel ontspanning te laten werken, waarover lager zal gehandeld worden.

Dit raam is verbonden met eenen hefboomtoestel en daarmede met de stoomschuif, zoodat de heen en weder beweging van de kolderschijf ook de stoomschuif op en neder doet bewegen, naar eene bepaalde maat, ter opening en sluiting van de stoomdoortogten des stoomcilinders; in fig. 1 is dit raam, dat zich van de vliegwiel-as tot aan den voet van de stoomschuifkast uitstrekt, afgebeeld.

Het octrooi van 1816 aan John Neville te Londen, behelsde onder andere: de aanwending van zoogenaamde occilerende stoomcilinders, dat is: cilinders, welke op eene as beweegbaar zijn, en waarvan de stang des daarin werkenden stoomzuigers, aan de kruk van eene omdraaijende hoofd-as gekoppeld is.

Mathew Murray beweerde in 1799, dat het bezigen van horizontale of liggende stoomcilinders voordeel zoude aanbrengen. Een octrooi van 1801 verzekerden aan Joseph Bramah het uitsluitend gebruik van zoogenaamde vierwegkranen in stoomwerktuigen.

Stephenson te Kellingworth voleinde in 1814 een stoomrijtuig met twee in den stoomketel besloten verticaal staande stoomcilinders, waarvan de drijfwielen effene vellingen of buiten omtrekken hadden, die zich daarmede op effene sporen voortbewogen.

In 1822 verkreeg Jakob Perkins octrooi, om stoom van zeer hoogen druk op eene bijzondere wijze voort te brengen. In 1825 ontving Timothy Burstal octrooi, en in 1826 gezamentlijk met John Hill, voor stoomrijtuigen op spoor- en gewone wegen toepasselijk; die machinen waren voorzien met twee regtop staande stoomcilinders.

Dit werktuig bezat twee stoomcilinders, die ter wederzijden van den ketel in liggende rigting gesteld waren; later plaatste Stephenson de stoomcilinders geschikter onder den ketel, waar zij beter besloten en meer tegen afkoeling beschermd waren; de ketel was een zoogenaamde tubulaire.