United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voorbereidselen tot dien tocht: nieuwe wapenen: smeding der metalen: temmen van paarden en elefanten. Optocht van het gansche Kaïnietische leger over den Nilho. Vreugde der Hellegeesten, die op verdelging hun hoop vesten, dat thans verwoestingen op groote schaal te wachten zijn, terwijl zij die op list rekenen zich vleien al die menschelijke krachtsinspanning te verijdelen.

Hy is afgeleid van het woord goldschmid, goudsmit, en strekt nog tot een byzonder bewijs dat smid wel degelik het woord is, waar van het patronymikon Smeding is ontleend. Dat zulke vadersnamen, van beroepsnamen geformd, zeer oud zijn, blijkt uit de op bl. 23 vermelde oorkonde van 1188, waarin de twentsche erven Smedinc en Spelemanninc worden opgenoemd.

De friesche patronymikale geslachtsnamen Scheltinga en Van Scheltinga, met het saxo-friesche Schultinga in Groningerland, en waarschijnlik ook met Schuitinga en Schuttinga, zijn tegenhangers van Scholting, Schulting, enz. Weeveringh en Weverink zijn afgeleid van het woord wever. Smeding, Smedink en Smedinga zijn patronymikale formen van het woord smid, en beteekenen dus: zoon van den smid.

De i van het nederlandsche woord smid gaat, by samenstellingen en in den meervoudsform, in eene e over: smedery, smeden. Zoo is ook het patronymikon van smid Smeding en niet Smidding. Het woord smid op zich zelven luidt trouens ook in menige vlaamsche en brabantsche gouspraak als smet; van daar de geslachtsnamen De Smedt en De Smet in de zuidelike Nederlanden.

Behalve de volledige formen Smeding en Smedinga, bestaan er de geslachtsnamen Schmeding en Schmedding, die beiden aan hoogduitschen infloed deze byzondere schrijfwyze danken. Eindelik ook Smeengh, nog meer samengetrokken.