Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


De geest, dien Faust oproept, is de aardgeest, dat wil zeggen: de innerlijke kracht der natuur, de bron des levens. En Mephisto is er een scherpzinnig, sarcastiesch aangelegd man, een echte Merck die de zuchten van Faust begrijpt en ze op zijn kwetsende wijze maar met beste bedoelingen vertolkt. Eigenlijke wonderen verricht hij niet. Hij staat Faust ter zijde, leert hem onbezorgd leven.

Mephisto, vroolijk door een ontmoeting met den thans uitgestudeerden student van het eerste bedrijf, wiens volslagen idealisme hij, allesbehalve naar den zin van de jongelingen in het parterre, heeft bespot, besluit den waanwijzen Wagner, die zelf niet gelooft wat hij zegt, een handje te helpen, zoodat in de fiool werkelijk een schimmig menschje, Homunculus genaamd, ontstaat.

En nu blijkt, waarom de Heer zich de spotternijen van den Booze met zooveel gelijkmoedigheid laat welgevallen. Mephisto, deze geest die steeds ontkent, is gedwongen, het Goede te weeg te brengen, terwijl hij het Slechte wil.

Maar Mephisto wordt teleurgesteld. De malle dronkemansgrappen, die hij Faust in Auerbachs kelder te genieten geeft, maken op dezen geen indruk. Nu laat hij hem een tooverdrank slikken. Faust wordt een mooie, volbloedige jonkman, en in de nabijheid van Margareta geleid, voelt hij aanvankelijk niets als wulpsch verlangen naar het mooie kind.

Als Faust den boven beschreven geestestoestand heeft bereikt, en reeds op het punt heeft gestaan zich te vergiftigen, teneinde spoediger te weten wat er "aan gene zijde" is, is hij rijp voor aanraking met Mephisto, en deze verschijnt dan ook weldra, onder eigenaardige bijomstandigheden, die hier buiten beschouwing blijven: Door zijn Proloog in den Hemel heeft Goethe zich bij voorbaat ontslagen van de taak, allerlei bovennatuurlijke en tooverachtige uiterlijkheden te motiveeren; als hij maar zorgt voor een juiste ontleding van de geestesprocessen in zijn personen, dan zorgt De Heer in verbond met Mephisto voor de rest.

Maar schoon ze aanhoudend om haren Heinrich roept, kan ze het in haar hysterische helderziendheid niet van zich verkrijgen, zich aan de menschelijke gerechtigheid te onttrekken. Ze aarzelt totdat de morgen grauwt, en Mephisto voor eigen veiligheid wordt beducht. Met een bulderend "Her zu mir" rukt hij Faust van haar zijde. "Zij is veroordeeld" roept hij, terwijl hij met Faust verdwijnt.

Zij die het Goethe kwalijk nemen, dat hij Mephisto laat mompelen: Het is toch wel leuk van den Ouwe, zoo menschelijk met den duivel-zelf te verkeeren!, ontmoeten geen instemming bij hem, die van deze Katholiek-Christelijke literatuur iets weet. Spottend beweert Mephisto dat God dezen dienstknecht op den duur zal verliezen.

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek