Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
De groote Deensche sprookjes-dichter Andersen geeft van dezen beminnelijken kwelgeest de volgende voorstelling. Er was eens een oude dichter, zoo'n wezenlijk goede oude dichter. Op een avond, toen hij rustig thuis zat, brak er een vreeselijk onweer los; de regen viel bij stroomen neer, maar de dichter zat warm en wel bij zijn kachel, waarin het vuur knetterde en de appels braadden.
"Op het oogenblik, dat hij gevaar liep verpletterd te worden, had Herbert in den kuil gezien alles, wat de witte wiven er deden. Ze zaten voor een vuurtje, en daarboven was een groene boomtak, waaraan een vogel hing, netjes geplukt, of het door menschenhanden was geschied. Ze braadden 't vleesch, de witte wiven. 't Was maar goed ook, dat Herbert zijn oogen den kost had gegeven.
In de kerk van Saint-Aubin heerschte eene heerlijke koelte en zij liepen er langzaam rond onder de hooge gewelven, en bleven stilstaan voor de zonderlinge beeldhouwwerken in de nissen, waarop men beulen aanschouwt, die hunne slachtoffers doormidden zagen of op roosters braadden, terwijl zij het vuur met groote blaasbalgen aanwakkeren.
Ten slotte trokken de Indianen, wier gelederen door het hardnekkig geweervuur der Alonzisten waren gedund, zich terug, de lijken hunner slachtoffers, die zij hadden kunnen bereiken, met zich medevoerend. Zij staken deze de oogen uit, en sneden de lichamen in stukken, die zij op groote vuren braadden en vervolgens verslonden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek