Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


De bovendeelen zijn licht aschkleurig blauw, de onderdeelen "duivenblauw"; de kop is licht leikleurig blauw, de hals tot aan de borst donker leikleurig, van boven licht blauwgroen, van onderen purperkleurig iriseerend; de benedenrug is wit, de vleugel met twee zwarte dwarsbanden geteekend; de slagpennen zijn aschgrauw, de stuurpennen donker papaverblauw, aan de spits zwart, de buitenste op de buitenvlag wit.

De Kraagtrap is gemakkelijk kenbaar aan haar kuif, die uit smalle, gekromde, zwarte en witte veeren bestaat, aan den zeer langen en grooten, deels zwarten, deels witten vederkraag aan weerszijden van den hals en aan de zeer fijne, golvende dwarslijnen op de bleek grijsachtig rosbruine bovendeelen en vleugels.

De kleur wisselt sterk af: in den regel zijn de bovendeelen wit met een geelachtige of grijsachtige tint, en geteekend met groote, onregelmatige vlekken van vurig roestroode, donkerbruine of zwarte kleur, die op de buitenzijde van de pooten uitvloeien; de onderdeelen zijn altijd ongevlekt en zuiver wit.

Aan de bovenzijde is hij bruinrood, aan de onderzijde een weinig doffer van kleur; in de jeugd is de kleur van de bovendeelen bruinachtig grijs, die van de zijden donkerbruin; op elken leeftijd echter zijn de ledematen en de fladderhuid met lichte vlekken geteekend.

De veeren van den bovenkop zijn bruin, die van de overige bovendeelen, van den nek en de zijden van den hals donkerder; de teugel, een aan den mondhoek grenzende streek, de kin en de keel zijn zwart, de zijden van den krop en de overige onderdeelen bleek vaalbruinachtig, de slagpennen en stuurpennen, de dekveeren van den vleugel, de staartwortelveeren en de bovendekveeren van den staart donkerbruin.

Des zomers zijn de onderdeelen wit met uitzondering van de bruingrijze onderhals en krop, de bovendeelen bruinachtig grijs met zwarte en roestkleurige vlekken. Van het winterkleed is de onderzijde wit, op den krop echter bruinachtig grijs met donkerder overslagsche streepjes, de bovenzijde bijna effen bruinachtig aschgrauw.

In den winter zijn alle bovendeelen, de hals en de kop grijsbruin, de borst, de buik, de stuit en een streep aan weerszijden van het voorhoofd wit. In den zomer heeft het voorste gedeelte van het lichaam tot over de schouders, den rug en de zijden van den romp een roestroode grondkleur; de rug en de vleugels hebben dan zwarte, dwarse vlekken en banden.

De bovendeelen zijn olijfkleurig, de onderdeelen hooggeel; wit zijn, behalve een streep over het voorhoofd, ook de zijden van den kop, met uitzondering van een bij het oog beginnenden, zwarten band, die zich tot in den nek uitstrekt; eveneens zwart zijn de kuif, de keel en een deel van den voorarm; de zwartbruine hand- en armpennen hebben een breeden, grijzen zoom; dezelfde kleur als de slagpennen, met uitzondering van de buitenste en van de spitsen der overige, die zuiver wit zijn.

In het winterkleed is de onderzijde witachtig, aan den krop met kleine, zwarte, overlangsche, op de zijden van den romp met dwarse, grijsbruine vlekken; de bovendeelen zijn dan bruingrijs.

De heerschende kleur is een aan zand herinnerend geel, dat echter op den rug en op de pooten allengs in een meer of minder donker roodbruin overgaat. Een nog donkerder streep loopt aan iedere zijde van den romp, en scheidt de schitterend wit gekleurde onderdeelen van de donkere bovendeelen. De hoornen zijn bij mannetje en wijfje ongelijk.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek