Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Als de reiziger voor de eerste maal de drie groote pyramiden van Gizeh beschouwt, staat hij verstomd van bewondering, onder den indruk van hun ontzaglijke grootheid, en de volhardende wilskracht, die noodig was, om ze te doen verrijzen. Dikwijls heeft men zich afgevraagd, hoe ooit in den geest der egyptische bouwmeesters de voorstelling was ontstaan, die hen bezielde tot den bouw der pyramiden.

Hier en daar trekken nog andere oude gebouwen de aandacht, en de algemeene indruk is prettig; kronkelende straatjes; huizen met terrassen, dikwijls alleraardigst begroeid of met planten versierd; een stadje waar men zich dadelijk thuis gevoelt, en dat den indruk geeft alsof de bouwmeesters van toen bedoeld hadden om, zonder overdadige versiering en zonder in het oog-vallende middelen, eens een keurig klein geheel te vormen.

Agamedes, Agamedes, zoon van den orchomenischen koning Erginus. Hij en zijn broeder Trophonius waren zeer bekwame bouwmeesters, o. a. bouwden zij voor Hyrieus, koning van Hyria of voor Augias, koning van Elis, een schatkamer, die zij zoo maakten, dat zij van buiten een steen uit den muur konden nemen, en dus binnen konden komen zonder de sloten te verbreken.

Deze monumenten verrijzen op terrassen, ongeveer twintig ellen van de rivier verwijderd, en verheffen zich vervolgens, amphitheatersgewijze, op natuurlijke heuvelen, die de bouwmeesters benuttigd hebben, en die zij in esplanaden hebben verdeeld, welke door muren worden gesteund en van trappen zijn voorzien.

De straten werden oordeelkundig gelegd, en de woningen zoo geplaatst, dat zij openbare vierkante pleinen insloten. De drie belangrijkste gebouwen waren een kerk, een magazijn en een woning voor den admiraal. Deze waren alle van steen. Bekwame bouwmeesters maakten er een plan van, en zij werden door ervaren ambachtslieden gebouwd.

Toch is dit volk, dat in hutjes van hout en stroo woont en dat meer gelijkt op een primitief volk dan op een, dat gedegenereerd is, wel stellig het nakroost van de groote bouwmeesters van Angkor. Zij zijn forsch en groot, hebben sterk geaccentueerde trekken, die op de onze gelijken, wijd geopende oogen, 't geen alles erop wijst, dat ze van verre zijn gekomen.

Toch is dit volk, dat in hutjes van hout en stroo woont en dat meer gelijkt op een primitief volk dan op een, dat gedegenereerd is, wel stellig het nakroost van de groote bouwmeesters van Angkor. Zij zijn forsch en groot, hebben sterk geaccentueerde trekken, die op de onze gelijken, wijd geopende oogen, 't geen alles erop wijst, dat ze van verre zijn gekomen.

Terwijl zij zich steeds meer verwijderden van hun byzantijnsche voorbeelden, gaven de armenische bouwmeesters hun denkbeelden vorm op een wijze, die pleit voor hun oorspronkelijke en artistieke begaafdheid.

Het voorste gedeelte dagteekent uit den tijd van Karel V, toen Mechelsche bouwmeesters den merkwaardigen voorgevel optrokken, dien Mechelsche smeden versierden met ankers, welke aan de symbolen van het Bourgondische en Oostenrijksche huis herinneren. Helaas! dat fraaie smeedwerk werd in de 19e eeuw door den wansmaak des tijds zeer mishandeld.

De bouwmeesters zochten naar verbetering en brachten allerlei versieringen aan, waaruit ten laatste de gothische stijl ontstond; deze ontwikkelde zich uit het romaansch, zooals het romaansch zich uit het romeinsch ontwikkeld had, maar nam weer van zijnen voorganger over.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek