Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 november 2025
Ik moet er nog op wijzen, dat de artt. 379 en 380 vorderen, dat het plegen van ontucht voor het voltooide misdrijf moet plaats gehad hebben. Proposition de loi "sur la prostitution et les outrages aux bonnes moeurs."
Dit stelsel van den C. P. B. biedt in zooverre groote voordeelen, dat de strafwet ook den meisjeshandelaar treft, die werkzaam geweest is, vóórdat de dader van het misdrijf van art. 379 of 380 eenig opzet had het strafbare feit te plegen. Inderdaad van groot belang; eene beslissing met ons Nederlandsche recht, naar mijne bescheiden meening, onvereenigbaar.
Vooral beroemd was van hem de groep van Nereïden en Tritonen, die, door Thetis en Poseidon geleid, aan Achilles zijne nieuwe wapenrusting komen brengen. Zijn bloeitijd valt omstreeks 380, op hoogen leeftijd werkte hij nog mede aan het mausoleum van Halicarnassus. Hij is het meest bekend door zijne koppen, waarvan de oogen diep liggen en naar boven gericht zijn.
Vooral bij de Rom. werd zijne poëzie hoog geschat. Cicero drijft den spot met hem en zijn Romeinsche navolgers. Euphranor, Euphranor, van Corinthe, beroemd beeldhouwer en schilder omstreeks 380. Vooral zijne schilderijen in den zuilengang van Zeus eleutherios aan de agora te Athene worden hoog geprezen.
Nog jong vergezelde hij reeds zijn vader op diens tochten naar Britannia en Africa en leerde onder hem de krijgskunst. In 378 zond Gratianus hem naar Thracië tegen de Gothen en in 379 nam hij hem tot medekeizer aan. Bij herhaling versloeg Theod. de Gothen. In 380, na eene ziekte, nam Theod. in zijne residentie Thessalonica het Christendom aan.
Voor ik van deze bespreking afstap wil ik nog een enkel woord wijden aan het habituellement exciter etc. De wetenschap, dat een meisje in een publiek huis zich dagelijks aan de prostitutie overgeeft stelt de voorwaarde van de gewoonte daar. 't Is waar: de meisjeshandelaar stelt den bordeelhouder in staat het misdrijf van art. 379 of 380 te plegen.
Brandt, 583; de Jonge, II b 445, en omtrent andere Friezen III a 124, 130, 145, 269, 292, 380. Van Jacob Binckes hebben wij in den tekst gesproken, doch zouden zijn leven gaarne nader afzonderlijk bewerkt zien, vooral, dewijl de Jonge op zoo menigvuldige plaatsen van het 3e dl. daarvan belangrijke berigten heeft medegedeeld.
Na dit artikel volgt art. 380, dat van dezen inhoud is: Art. 380. Le fait énoncé
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek