United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor de tweede maal hield hij op. Driftig gejuich barstte los. Maar bijna daadlijk, de handen als klauwen om de balustrade gewrongen, het lichaam heftig vooruit, de oogen vlammend van woede, onherkenbaar voor wie 'm daaglijks waarnamen als zwijgenden, denkend-gesloten jongen, sprak-ie in één roes voort: "...As beesten! Néé, we géven niet toe! Markus zeit dat ze bij 'm thuis hongerlijjen dat wèten we, Markus dat begrijpen we, Markus we huilen 'r om, Markus we zouen je willen helpen, Markus : hebben wij 't anders? Krijgen we 't bèter, as we uiteengaan, as we voortslaven op 't ouwe loon, op de ouwe voorwaarden, bedrogen, bestolen op de ouwe manier, zonder één kans om 't in de eerste j

Met een zwijgenden groet wilde hij juist voorbijgaan, toen de onbekende op eens zijn naam uitsprak, en zonder op te staan en zonder nadere inleiding vroeg, of hij al kennis met zijn Radjpoet's gemaakt had.

En toch, hij moest nog langer geduld hebben; maar één belangrijk ding moest de oude Heer mededeelen: voor de machine moest hij aan Torteltak bekend maken, dat in zijne jeugd de stoombooten nog niet waren uitgevonden; dat men toen twee lange dagen noodig had om van Rotterdam naar Nijmegen te reizen; dat men in een bolderwagen naar die plaats, in een wagen van zessen over dien zandweg moest, dat het zooveel geld kostte; dat de herbergen op weg nog niet waren ingerigt als de tegenwoordige; en toen dit alles afgeloopen was, besloot de veel sprekende oude Heer, met aan den zwijgenden jongeling te vragen: "En hoe oud ziet ge mij nu aan?"

Er staan hutten op als hooge, hoekige bijenkorven, op palen, dicht aaneengedrongen op de smalle plek. Reusachtige schildpadschalen, aan palen gehangen, drogen in de zon; de stank slaat den naderende over het water tegen. De gezichten van de naakte, war-harige, vervuilde wezens, die in een zwijgenden troep hem tegemoet zien, zijn een afweer, nog erger haast dan de stank.

Kartenglimp lachte gedurig zeer hoffelijk om de dikwijls niet onaardig klinkende phrasen van het jonge mooie vrouwtje, doch was tevens zoo vrij met het oog op dien zwijgenden, meestal ernstig voor zich heen zienden generaal om een paar malen beminnelijk met den vinger te dreigen, en iets van "Hollandsche degelijkheid" of "rijperen leeftijd" in 't midden te brengen, terwijl hij zelfs ten slotte den generaal met een: "nietwaar je excellentie?" tot de bevestiging zijner meer degelijke gevoelens te bewegen zocht.

Het meest stemt het overeen met het bekende gezang van onze Geelgors: het bestaat uit eenige tamelijk luide, snel opeenvolgende klanken van gelijke toonhoogte, gevolgd door een langgerekten eindklank, die verscheidene tonen hooger is; men zou het ongeveer kunnen nabootsen door de syllabe "du du du duiii". Zoowel verbaasd als verheugd over dit teeken van leven te midden van den zwijgenden chaos van steenklompen, laat de reiziger zijne blikken waren langs den kalen rotswand en bespeurt, gewoonlijk eerst na lang zoeken, tusschen de steenen een Vogeltje, dat met half uitgespreide, roode vleugels zonder inspanning langs den loodrechten, op sommige plaatsen zelfs overhangende wand naar boven klautert.

Naast den schipper zat iemand, in den bloei zijner jaren, op een blauwen mantel neder, met witte lieren bezaaid. Zijn gewaad was echter dat van een koopman; zijn oog gaf onrust en ongeduld te kennen en scheen bestendig den schipper te ondervragen, die echter te voorzichtig was om dien zwijgenden blik te willen begrijpen.

Getroffen door zulk een vreemdsoortige vrouwelijke schoonheid sprak Guntram haar aan, die bij zijn binnentreden plotseling met zingen opgehouden had. Hij ontving geen antwoord op zijn woorden en toen hij zijn toespraak herhaalde, ontmoette hij den zwijgenden blik van twee vurige oogen.

Goedele wilde seffens een goede hoop in zijn hoofd brengen, en omdat zij zich herinnerde de hertelijke aandoening van moeder, zei ze: Goed.... Ge weet wel wat ik beduid daarmee. Het huis is in ruste. Het staat daar zonder geruchten, in den grooten zwijgenden tuin. We leven te gare daarin. De deuren blijven dicht en geen lawaai van buiten dringt binnen.

En zoo dringen de vleiende beulen om haar heen in een dichte omhelzing, dichter en dichter tot zij in die liefkoozing verstikt wordt. In liefkoozingen heeft zij haar leven doorgebracht en nu zal zij er in sterven, tot het laatst toe gekneld in dien vreeselijken, zwijgenden greep.