United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vrouw van Louis..., met hem alleen, met hem samen op een slaapkamer..., terwijl hij zich uitkleedde, en zij zich uit moest kleeden.... En dan zou hij naar haar toekomen met dien lach en dien blik, die ze al wel kende.... O! nu ze eenmaal besloten had dat ze 't niet doen zou, nu kon ze er haast niet aan denken meer, scheen het onmogelijk, grotesk, een afzichtlijke leugen.... Louis op haar kamer, een vreemde.... Want ja, een vreemde was hij voor haar nu, een bijna vijandige vreemde.... Als ze zoo aan hem dacht voelde ze 'n driftigen toorn tegen hem, zou ze hem kunnen slaan in 't lachend gelaat.... Waarom had ze 't toch vroeger nooit zoo gevoeld;... hoe bot, hoe stomp..., hoe laf en week..., nee, dát toch niet..., maar hoe vreemd abstrakt en onpersoonlijk, hoe weinig zich-zelf was ze altijd geweest, vóórdat Paul was gekomen.... zag ze zich-zelf, nu leefde ze pas haar eigen leven.... Hij had haar ontdekt aan zich-zelf, Paul!... Paul!... Hoe had ze 't zich toch kunnen verbergen, dagen lang, dat ze hem lief had!

En woede, verbittering waren ver weggegaan. Hij had zich-zelf teruggevonden, zijn eigen ziel, z'n eigen innige leven met natuur, fantasie en ideeën.

Hij had weer gevoeld wat hij was en wat hij moest doen; werken en trouw-zijn, zich-zelf zijn, voortgaan, volgen zijn lijn, zijn pad door de dagen en nachten. De smart verdragen; ontbering, mislukking, miskenning niet voelen door spanning van aandacht.

Waar bleven haar eigen denkbeelden, die kleine bespiegelingen over allerhande dingen in de wereld, waar zij alleen voor zich-zelf pleizier in had. Waar bleven de indrukken, die zij kreeg en die zij voor haar eigen gemoed alleen verwerkte en onthield? Alles bleef wech. Zij gaf hém alles. Zonder het te zeggen of te waarschuwen, maakte hij zich van alles meester. Zij kon aan niets anders denken.

Die ernstige menschen van den tegenwoordigen tijd mochten haar dan een wufte vrouw schelden, verloren voor het ware leven, zij lachte 'r wat om; zij had schik in zich-zelf; het deed haar innig genoegen dat haar kennissen zoo dikwijls fijn-leukjes glimlachten en ook wel eens wat geërgerd keken als zij aan kwam stappen, vlug en met veerkracht, met haar gewild-levendige, soms bepaald drieste blikken.

Aldus uit en ontwikkelt zich de vroeg ontwaakte, spoedig werkzame, zich-zelf vormende en leidende speeldrift. Zij verwekt gevoelens van lust en welbehagen, die de volwassene met zijn nuchter verstand niet meer koesteren, zelfs veelal niet meer bevatten kan.

Hij moest niet zooveel aan zich-zelf denken, en als hij dan hield van die menschen, zijn moeder, zijn broer, dan moest hij zich geven aan hen, ook al scheen het dan dat ze daar geen behoefte aan hadden...; zijn broer vooral ... die was jonger ... en had geen vader..., aan hem vooral moest hij zich gelegen laten liggen....

Dit zijn de armen, en bij hen vindt men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van materiëelen voorspoed. Maar deze materiëele winst blijft de eenige, en de arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede.

De meest dichterlijke onder deze scheppingen van den volksgeest is het sprookje. Het is een volstrekt-fantastisch volksverhaal, zonder beperking van plaats, persoon of tijd. Het ontstaat in den volksmond zonder bepaalde aanleiding, enkel en alleen om der wille van zich-zelf. Het wordt geboren uit den naïeven, spontanen drang, zich te verlustigen in het spel der verbeelding.

Zonder schuwheid, open en recht, met groote, innige warmte keek ze hem aan. En hij voelde zich groeien en gedijen in haar blik. Hij merkte dat zijn stem meer klank kreeg, dat zijn armen, die anders meestal slap neerhingen of stijf-stil-lagen, levendige gebaren maakten, hij voelde met lichte huiveringen van welbehagen, dat hij natuurlijk was en trotsch zich-zelf.