United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij hadden bij voorbeeld beloofd, dat zij het voorportaal van den tempel van kalksteen zouden vervaardigen; maar in plaats van gewoon kalksteen, maakten zij gebruik van het zuiverste en witste Parisch marmer. De Grieken waren hiermede ten hoogste ingenomen, en de priesters van Apollo waren bereid alles voor de edelmoedige Alcmaeoniden te doen.

Vooreerst heeft de Portugees aan Alemtejo het witste brood te danken, dat hij eet, en de paarden krijgen van daar hun haver. Niet veel gouden appelen en weinig rozen, het is waar, maar graan en koren in overvloed, die dan toch een kracht zijn in het leven. De boerenhoeven zijn zoo groot en het bedrijf wordt zoo goed gedreven, dat men ze nergens zoo vindt dan misschien in Engeland en Hongarije.

Toen nu de tijd kwam, dat men van tafel opstaan zou, traden vier jonkvrouwen in het vertrek. De eene droeg een zilveren waschbekken, de andere een zilveren lampetkan, de derde twee handdoeken van het fijnste en witste linnen, en de vierde een groot stuk welriekende Italiaansche zeep. De jonge dame met het bekken trad vooruit en hield dat Don Quichot, alsof dat vanzelf sprak, onder den baard.

"Hoe hietje dan?" riep Dolf, wien 't maar te doen was om een naam. "Dat weet me moeder wel, hoor!" zei de meid, lachende en eene rij van de witste tanden zien latende, die ooit een boerinnemond versierd hebben. "Kenje meer zulke liedjes, zoete?" vroeg Dolf. "Loop," zei de boeremeid, wier naam haar moeder wel wist "ik heb niet zongen; wat verbeel jij je wel?"

Dat was alles heel lief, maar het liefste van alles was toch nog een kleine dame, die midden in de open deur van het kasteel stond; zij was ook van karton gesneden, maar zij had een japon van het witste katoen aan en een kleinen, smallen, blauwen band over den schouder, bij wijze van sjerp; in het midden daarvan prijkte een schitterende ster van klatergoud, die net zoo groot was als haar heele gezicht.

Dit bracht me aan 't denken over het fijne vel van onze Engelsche dames, die ons zoo mooi lijken, alleen omdat ze van onze eigen grootte zijn, en hun gebreken alleen door een vergrootglas zijn te zien, wanneer we bij ondervinding weten, dat het gladste en witste vel er ruw en grof en akelig van kleur uitziet.

De stoffige kleeren van den vorigen dag waren verdwenen, en in hun plaats waren zijde en fluweel verschenen, borduursels en het witste linnen. Gouden munten glinsterden op hoofdtooisels en bengelden aan kettingen om den hals.